In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 3 augustus 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, regio Haaglanden, heeft op 17 juni 2020 een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar, evenals de uithuisplaatsing in een accommodatie jeugdhulpaanbieder. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de minderjarige in de gelegenheid is gesteld om zijn mening kenbaar te maken. De ouders van [voornaam minderjarige] zijn betrokken bij de procedure, en beide ouders hebben hun steun uitgesproken voor het verzoek van de GI.
De feiten wijzen uit dat [voornaam minderjarige] sinds december 2019 verblijft in een uitwijkhuis van Enver. Eerder was hij onder toezicht gesteld tot 12 augustus 2020, en er was een machtiging tot uithuisplaatsing verleend. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] nog steeds in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en momenteel niet kan terugkeren naar een van de ouders. Hij kampt met PTSS en heeft in het verleden blowen gebruikt als een manier om zijn emoties te onderdrukken. De kinderrechter heeft de noodzaak van de verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing onderbouwd met de verwachting dat [voornaam minderjarige] in september 2020 clean zal zijn en dat er daarna gestart kan worden met EMDR-behandelingen.
De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] te verlengen tot respectievelijk 12 augustus 2021. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden binnen de gestelde termijnen.