4.2.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij, op 26 mei 2018, te 's-Gravendeel, in de gemeente Binnenmaas, thans gemeente Hoeksche Waard, als schipper van een groot schip, te weten het motortankschip, genaamd " [naam schip 1] ", met dat schip heeft gevaren op het voor het openbaar scheepvaartverkeer openstaande vaarwater, te weten de Dordtsche Kil en tijdens dit varen aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend enonachtzaam en nalatig heeft gehandeld, als gevolg waarvan het motorschip " [naam schip 2] " is gezonken en verongelukt enonbruikbaar is gemaakt en of is beschadigd, ten gevolge waarvan levensgevaar voor zich aan boord van die [naam schip 2] zich bevindende personen is ontstaan, immers heeft hij verdachte,
- onvoldoende uitkijk gehouden en/of visueel vastgesteld of veilig
evaart mogelijk was en
- onvoldoende gebruik gemaakt van de in de stuurhut aanwezige en in werking zijnde radar en navigatiesysteem (Tresco) en/of AIS en
- met een snelheid van (ongeveer) 20 kilometer per uur die [naam schip 2] (aan stuurboordzijde) opgelopen en genaderd en
- bij het van achteren naderen van die [naam schip 2] , geen afstand gehouden ten opzichte van die [naam schip 2] en
- bij het van achteren naderen van die [naam schip 2] , niet de koers en de snelheid van die [naam schip 1] aangepast teneinde een veilige afstand te behouden ten opzichte van die [naam schip 2] en
- niet uitgeweken voor die [naam schip 2] ; waardoor hij, verdachte, met het door hem bestuurde schip [naam schip 1] tegen die [naam schip 2] is aangevaren en/of gebotst, ten gevolge waarvan die [naam schip 2] is gezonken, waarbij voor de zich op die [naam schip 2] bevindende [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] levensgevaar is ontstaan, en het aldus aan zijn, verdachtes, schuld te wijten is, dat genoemde [naam schip 2] is gezonken en is verongelukt en onbruikbaar is gemaakt en is beschadigd, waardoor levensgevaar is ontstaan voor genoemde [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] .
2.
hij, op 26 mei 2018, te 's-Gravendeel, in de gemeente Binnenmaas, thans gemeente Hoeksche Waard, als schipper van een groot schip, te weten het motortankschip, genaamd " [naam schip 1] ", met dat schip heeft gevaren op het voor het openbaar scheepvaartverkeer openstaande vaarwater, te weten de Dordtsche Kil, en tijdens dit varen niet heeft voldaan aan de verplichting om, ook bij het ontbreken van uitdrukkelijke voorschriften als bedoeld in het Binnenvaartpolitiereglement, alle voorzorgsmaatregelen te nemen die volgens goed zeemanschap of door de omstandigheden waarin het door hem bestuurde schip zich bevond waren geboden teneinde (met name) te voorkomen dat het leven van personen in gevaar werd gebracht en/of schade werd veroorzaakt aan andere
schepen en/of de veiligheid en/of het vlotte verloop van de scheepvaart in gevaar werd(en) gebracht, immers heeft hij, verdachte,
- onvoldoende uitkijk gehouden en/of visueel vastgesteld of veilige vaart mogelijk was en
- onvoldoende gebruik gemaakt van de in de stuurhut
aanwezige en in werking zijnde radar en/of navigatiesysteem (Tresco) en/of AIS en
- met een snelheid van (ongeveer) 20 kilometer per uur die [naam schip 2] (aan stuurboordzijde) opgelopen en/of genaderd en
- bij het van achteren naderen van die [naam schip 2] geen afstand gehouden ten opzichte van die [naam schip 2] en
- bij het van achteren naderen van die [naam schip 2] niet de koers en/of de snelheid van die [naam schip 1] aangepast teneinde een veilige afstand te behouden ten opzichte van die [naam schip 2] en
- niet uitgeweken voor die [naam schip 2] waardoor hij, verdachte, met het door hem bestuurde schip [naam schip 1] tegen die [naam schip 2] is aangevaren en/of gebotst, waardoor voor de zich op en/of in die [naam schip 2] bevindende [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] levensgevaar is ontstaan.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.