In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 24 augustus 2020 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van [verzoeker] tegen [verweerder]. [Verzoeker] heeft een verzoek ingediend tot toekenning van een aanzegvergoeding, transitievergoeding, uitbetaling van niet genoten vakantiedagen en vakantiegeld, na de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst. De arbeidsovereenkomst van [verzoeker] met [verweerder] was aangegaan voor de duur van zes maanden, maar [verweerder] heeft nagelaten tijdig aanzegging te doen over de voortzetting van de overeenkomst. Dit leidde tot het verzoek om een aanzegvergoeding van € 1.342,94. Daarnaast heeft [verzoeker] aanspraak gemaakt op een transitievergoeding van € 241,82, en uitbetaling van vakantiedagen ter waarde van € 774,64 en vakantiegeld van € 644,61. De mondelinge behandeling vond plaats op 20 juli 2020 via een beeldverbinding in het kader van de Tijdelijke wet COVID-19. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [verweerder] de aanzegverplichting niet is nagekomen en dat [verzoeker] recht heeft op de gevorderde vergoedingen. De kantonrechter heeft de verzoeken van [verzoeker] toegewezen, inclusief de buitengerechtelijke kosten van € 514,74, en heeft [verweerder] veroordeeld in de proceskosten. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.