ECLI:NL:RBROT:2020:7486

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 augustus 2020
Publicatiedatum
26 augustus 2020
Zaaknummer
C/10/600884 / JE RK 20-2080
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van een minderjarige met ernstige ontwikkelingsbedreigingen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 augustus 2020 een beschikking gegeven inzake de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 21 juli 2020 een verzoekschrift ingediend voor de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] voor de duur van twaalf maanden. Dit verzoek is ingekomen bij de griffie op 23 juli 2020. Tijdens de zitting op 21 augustus 2020, die met gesloten deuren plaatsvond, was de moeder van [voornaam minderjarige] niet aanwezig, maar [voornaam minderjarige] kreeg de gelegenheid om haar mening te uiten. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder, bij wie [voornaam minderjarige] woont.

De Raad heeft het verzoek tot ondertoezichtstelling gehandhaafd, waarbij de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west zich heeft aangesloten bij dit verzoek. De kinderrechter heeft op basis van de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting geconcludeerd dat [voornaam minderjarige] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Er is sprake van een instabiele opvoedomgeving met een gebrek aan structuur, en de schoolgang van [voornaam minderjarige] is zorgelijk door langdurig schoolverzuim. De moeder lijkt onvoldoende betrokken bij de opvoeding en is slecht bereikbaar voor hulpverlening, wat leidt tot een gebrek aan zicht op de opvoedsituatie.

De kinderrechter oordeelt dat hulpverlening in het gedwongen kader noodzakelijk is om zowel de moeder als [voornaam minderjarige] de benodigde ondersteuning te bieden. De kinderrechter heeft daarom besloten om [voornaam minderjarige] onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west, met ingang van 21 augustus 2020 tot 21 augustus 2021. Deze beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/600884 / JE RK 20-2080
datum uitspraak: 21 augustus 2020

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2004 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 21 juli 2020, ingekomen bij de griffie op 23 juli 2020.
Op 21 augustus 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- een vertegenwoordigster van de Raad, mw. [naam vertegenwoordigster] ,
- een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west, hierna te noemen de GI, dhr. [naam vertegenwoordiger] .
Opgeroepen en niet verschenen is de moeder.
[voornaam minderjarige] is in de gelegenheid gesteld om haar mening kenbaar te maken.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.

Het verzoek

De Raad heeft een ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verzocht voor de duur van twaalf maanden.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en geen verdere aanvulling gegeven.

Het standpunt van de GI

De GI heeft zich ter zitting aangesloten bij het verzoek van de Raad. Op dit moment wordt onderzocht of opvoedondersteuning in de vorm van MDFT ingezet kan worden.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Er is sprake van een instabiele opvoedomgeving waarbij het ontbreekt aan structuur. De schoolgang van [voornaam minderjarige] verloopt vanwege langdurig en veelvuldig schoolverzuim zorgelijk. De moeder lijkt te weinig betrokken bij de opvoeding en schoolgang van [voornaam minderjarige] en is slecht bereikbaar voor de hulpverlening. Hierdoor ontbreekt het tot op heden aan zicht op [voornaam minderjarige] en haar opvoedsituatie alsmede op het persoonlijk functioneren van de moeder. Tot op heden is de hulpverlening in het vrijwillig kader onvoldoende van de grond gekomen en is de moeder onvoldoende in staat gebleken om onder eigen verantwoordelijkheid de zorgen over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] weg te nemen. De kinderrechter is daarom van oordeel dat hulpverlening in het gedwongen kader noodzakelijk is om de moeder en [voornaam minderjarige] passende hulp en ondersteuning te bieden en de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] te kunnen waarborgen. De komende periode is het van belang dat er opvoedondersteuning in de thuissituatie zal worden ingezet.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal [voornaam minderjarige] daarom onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [voornaam minderjarige] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west, gevestigd te Dordrecht, met ingang van 21 augustus 2020 tot 21 augustus 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. van Driel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van I.E. Teunissen als griffier en in het openbaar uitgesproken op 21 augustus 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 27 augustus 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.