ECLI:NL:RBROT:2020:7606

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 augustus 2020
Publicatiedatum
31 augustus 2020
Zaaknummer
8394061 \ CV EXPL 20-8822
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde tandartsfactuur

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Famed B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die in persoon procedeerde, met betrekking tot een onbetaalde tandartsfactuur. De vordering betreft een bedrag van € 90,55 voor een probleemgericht consult en het maken van een kaakoverzichtsfoto, uitgevoerd door een zorgaanbieder op 17 juni 2019. Famed heeft de gedaagde meerdere herinneringen en aanmaningen gestuurd, maar de betaling bleef uit. De gedaagde betwist de vordering en stelt dat de kosten onterecht zijn, omdat de tandarts geen kosten in rekening had moeten brengen voor de verrichtingen die binnen de garantietermijn van tien jaar zijn uitgevoerd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet heeft betwist dat de zorgaanbieder de handelingen heeft verricht en dat zij op grond van de wet in beginsel een vergoeding verschuldigd is. De kantonrechter heeft de argumenten van de gedaagde verworpen, omdat deze niet voldoende onderbouwd waren. De vordering tot betaling van € 90,55 is toegewezen, evenals de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten van € 40,00. De gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 210,85 aan verschotten en € 72,00 aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis is uitgesproken door de kantonrechter A.M. van Kalmthout op 21 augustus 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8394061 \ CV EXPL 20-8822
uitspraak: 21 augustus 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Famed B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 4 maart 2020,
gemachtigde: Yards deurwaardersdiensten BV te Almere,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Famed’ respectievelijk ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter heeft kennisgenomen:
  • het exploot van dagvaarding met producties;
  • de aantekeningen van de griffier van het op 19 mei 2020 telefonisch gevoerde verweer van [gedaagde] ;
  • de conclusie van repliek met producties;
  • de aantekeningen van de griffier van het op 20 juli 2020 telefonisch gevoerde verweer van [gedaagde] .
1.2
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

In deze procedure wordt van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
2.1
Famed heeft van Tandartspraktijk [naam tandartspraktijk] te Rotterdam (‘de zorgaanbieder’) bij akte van cessie een vordering op [gedaagde] overgedragen gekregen. Famed heeft met betrekking tot die vordering een nota d.d. 28 juni 2019 toegezonden aan [gedaagde] . Op die nota wordt in totaal € 90,55 in rekening gebracht voor een “probleemgericht consult” en het “maken en beoordelen [van een] kaakoverzichtsfoto” door de zorgaanbieder op 17 juni 2019.
2.2
Famed heeft aan [gedaagde] ter zake de nota een betalingsherinnering d.d. 9 augustus 2019 en een aanmaning d.d. 27 augustus 2019 toegezonden.

3..De vordering

3.1
Famed heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 131,61, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 90,55 vanaf 28 februari 2020 en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van het vonnis.
3.2
Famed heeft – samengevat – het volgende ten grondslag gelegd aan de vordering.
[gedaagde] is in gebreke gebleven met betaling van de in 2.1 bedoelde nota. [gedaagde] is vanaf 16 augustus 2019 in verzuim en daarom vanaf die datum de wettelijke rente verschuldigd over het bedrag van € 90,55. Die rente bedraagt tot 28 februari 2020 € 1,06. [gedaagde] heeft ook na de veertiendagenbrief van 27 augustus 2019 niet betaald. Zij moet daarom € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten betalen aan Famed.

4..Het verweer

[gedaagde] heeft de vordering betwist. Zij heeft – samengevat – het volgende gesteld. De vordering houdt verband met het plaatsen van implantaten in haar mond. De behandeldatum was 27 augustus 2019 en in september/oktober 2019 hebben nog verrichtingen plaatsgevonden. De tandprotheticus heeft het losgekomen implantaat van [gedaagde] gerepareerd binnen de garantietermijn van tien jaar en aan [gedaagde] toegezegd geen kosten in rekening te zullen brengen. De kosten die de tandarts heeft gemaakt, zijn bovendien onnodig gemaakt. De tandarts had [gedaagde] eerst naar het ziekenhuis doorgestuurd, waar röntgenfoto’s van het gebit zijn gemaakt. Daarna heeft de tandarts zelf ook röntgenfoto’s gemaakt. Hij had de kosten daarvoor kunnen voorkomen door de röntgenfoto’s van het ziekenhuis op te vragen. [gedaagde] is daarom niets verschuldigd aan Famed.

5..De beoordeling

5.1
In geschil is of [gedaagde] € 90,55 moet betalen aan Famed voor een probleemgericht consult en het maken en beoordelen van een kaakoverzichtsfoto door de zorgaanbieder.
[gedaagde] heeft niet betwist dat de zorgaanbieder die handelingen ten behoeve van haar heeft verricht. Dat staat daarom in rechte vast. [gedaagde] is op grond van de wet in beginsel een vergoeding verschuldigd voor de uitgevoerde handelingen (artikel 7:405 en 7:461 BW).
5.2
Famed heeft bij repliek betwist dat de nota betrekking heeft op (de vervaardiging van) implantaten door de tandprotheticus. [gedaagde] heeft haar stelling dat de nota daar wel op ziet vervolgens niet nader onderbouwd. Integendeel, zij heeft het over 27 augustus 2019 als behandeldatum en over nadere verrichtingen in september of oktober 2019. Dit strookt niet met de behandeldatum op de onderhavige nota (17 juni 2019). Uit de nota blijkt ook niet dat deze betrekking heeft op implantaten. De kantonrechter gaat daarom voorbij aan de stelling van [gedaagde] dat de vordering betrekking heeft op (de vervaardiging van) implantaten. Dat betekent dat de hierop gebaseerde verweren van [gedaagde] geen doel treffen en dat de vordering tot betaling van € 90,55 wordt toegewezen.
5.4
De wettelijke rente is onbetwist en op de wet gegrond. Dat onderdeel van de vordering wordt toegewezen op de wijze zoals onder de beslissing vermeld.
5.5
Famed maakt aanspraak op € 40,00 als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] door Famed is aangemaand conform de wettelijke vereisten en dat het gevorderde bedrag overeenkomt met het tarief dat in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt vermeld. Dit onderdeel van de vordering wordt eveneens toegewezen.
5.6
[gedaagde] wordt, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de proceskosten, bestaande uit verschotten en gemachtigdensalaris. De verschotten worden vastgesteld op € 124,00 aan griffierecht en € 86,85 aan explootkosten. Het salaris voor de gemachtigde van Famed wordt begroot op twee punten van elk € 36,00, in totaal € 72,00.

6..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan Famed tegen kwijting te betalen € 131,61, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over € 90,55 vanaf 28 februari 2020 tot de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Famed vastgesteld op € 210,85 aan verschotten en € 72,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
34286