ECLI:NL:RBROT:2020:7609

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 augustus 2020
Publicatiedatum
31 augustus 2020
Zaaknummer
8261811 \ CV EXPL 20-1432
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot voortzetting van dienstverband en betaling van loon na functiewijziging

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 28 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en de Stichting Maasstad Ziekenhuis. [Eiseres] was in dienst bij Maasstad en had een verzoek ingediend om haar arbeidsduur te wijzigen van 30 naar 24 uur per week, met een aanpassing van haar functie van 'Vakspecialist' naar 'Analist N2'. De vordering van [eiseres] omvatte onder andere het verzoek om haar dienstverband in de oorspronkelijke functie voort te zetten en het bijbehorende salaris te betalen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen rechtsgeldige wijziging van de arbeidsovereenkomst heeft plaatsgevonden, omdat de schriftelijke bevestiging van de wijziging niet aan [eiseres] was verstrekt, zoals vereist door de cao Ziekenhuizen. De kantonrechter oordeelde dat er wel overeenstemming was over de wijziging, maar dat deze niet rechtsgeldig was door het ontbreken van de schriftelijke bevestiging. De vorderingen van [eiseres] zijn afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van schriftelijke bevestiging bij wijzigingen in arbeidsovereenkomsten, zoals vastgelegd in de cao.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8261811 \ CV EXPL 20-1432
uitspraak: 28 augustus 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats eiseres] ,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 2 januari 2020,
gemachtigde: S.M.C. Postma (FNV),
tegen
de stichting
Stichting Maasstad Ziekenhuis,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. D. Hogenboom (Stichting Maasstad Ziekenhuis).
Partijen worden hierna aangeduid als ‘ [eiseres] ’ respectievelijk ‘Maasstad’.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter heeft kennisgenomen:
  • het exploot van dagvaarding met producties;
  • de conclusie van antwoord met producties;
  • het vonnis van 12 maart 2020, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de conclusie van repliek;
  • de conclusie van dupliek met producties;
  • de akte uitlaten producties zijdens [eiseres] .
1.2.
Bij vonnis van 12 maart 2020 is een mondelinge behandeling bepaald. Echter, in verband met de problematiek rondom COVID-19 kon de geplande mondelinge behandeling geen doorgang vinden en was het niet mogelijk om op korte termijn wel een mondelinge behandeling te laten plaatsvinden. Daarom heeft de kantonrechter bepaald dat nog een schriftelijke ronde (repliek/dupliek) zal plaatsvinden. Partijen hebben daarmee ingestemd.
1.3.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

In deze procedure wordt van het volgende uitgegaan:
2.1.
[eiseres] is met ingang van 1 mei 2014 in dienst getreden bij Maasstad in de functie ‘Vakspecialist’ met een arbeidsomvang van 83,33% (gemiddeld 30 uren per week). Die functie is ingedeeld in salarisschaal 50. Het salaris van [eiseres] in de functie Vakspecialist bedroeg € 2.908,22 bruto per maand.
2.2.
De cao Ziekenhuizen is van toepassing. In artikel 3.1.1 van de cao 2017-2019 is, voor zover nu relevant, het volgende bepaald:
“1. De arbeidsovereenkomst wordt conform de in de cao opgenomen modelovereenkomsten schriftelijk aangegaan en gewijzigd en wordt in tweevoud opgemaakt.
2. De werkgever draagt er zorg voor dat de werknemer een door beide partijen ondertekend exemplaar ontvangt van de arbeidsovereenkomst of de wijziging daarvan. (…)”
2.3.
[eiseres] is op 14 mei 2018 arbeidsongeschikt geraakt.
2.4.
[eiseres] heeft op 4 maart 2019 per e-mail aan haar leidinggevende, de heer [naam leidinggevende] (hierna: [naam leidinggevende] ), het volgende geschreven:
“(…) Ik wil graag mijn contract veranderen van 30 uur naar 24 uur ( 66,67% DVB).
Inzetbaar op 2 werkplekken. Fert en IUI. Met Vakspecialist taken.
Diensten: Ochtendweekend en feestdagen IUI.
Geen avond, nacht en weekend diensten. (…)”
[naam leidinggevende] heeft daarop gereageerd als volgt:
“(…) Wil je een nieuwe mail sturen en daarin zetten dat je 24 uur wil gaan werken in de functie van Analist N2? (…)”
[eiseres] heeft vervolgens aan [naam leidinggevende] geschreven:
“(…) Ik wil graag mijn contract veranderen van 30 uur naar 24 uur ( 66,67% DVB). In de functie van Analist N2. Aangepast voor mij.
Inzetbaar op 2 werkplekken. Fert en IUI. Met Vakspecialist taken.
Diensten: Ochtendweekend en feestdagen IUI.
Geen avond, nacht en weekend diensten. (…)”
2.5.
Op 18 maart 2019 is [eiseres] volledig arbeidsgeschikt verklaard.
2.6.
Op 20 mei 2019 is [eiseres] wederom arbeidsongeschikt geraakt.
2.7.
Op 11 juni 2019 heeft er een re-integratiegesprek plaatsgevonden tussen [eiseres] en Maasstad, op de werkplek van [eiseres] .
2.8.
Met ingang van 1 juli 2019 heeft Maasstad de functie van [eiseres] aangepast naar de functie ‘Analist N2’ met een arbeidsomvang van 24 uren per week. Die functie valt in salarisschaal 45. Het huidige salaris van [eiseres] bedraagt € 2.150,11 bruto per maand.

3..De vordering

3.1.
[eiseres] heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Maasstad te veroordelen tot:
het in ongewijzigde vorm voortzetten van het dienstverband met [eiseres] in de functie van vakspecialist voor 30 uur per week;
het betalen van het bij de functie van vakspecialist geldende loon voor 30 uur per week, zoals dat met [eiseres] was overeengekomen, met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2019;
de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW ad 50% over de onder b genoemde post;
een bedrag van € 350,- (exclusief btw) ter zake buitengerechtelijke incassokosten;
de wettelijke rente over alle voornoemde gevorderde bedragen vanaf het tijdstip van opeisbaarheid tot aan de dag van algehele voldoening;
betaling van de kosten van dit geding.
3.2.
Aan die vordering heeft [eiseres] , naast de vaststaande feiten – verkort weergegeven en voor zover relevant – het volgende ten grondslag gelegd.
3.2.1.
[eiseres] heeft op 4 maart 2019 aan Maasstad voorgesteld om haar arbeidsduur van 30 uren per week terug te brengen naar 24 uren per week. In reactie daarop heeft Maasstad voorgesteld dat [eiseres] gaat werken in de functie ‘Analist N2’, waarbij een lagere salarisschaal hoort. [eiseres] heeft per e-mail medegedeeld dat zij akkoord is, maar slechts onder bepaalde voorwaarden die zij in die e-mail opsomt (zie 2.4). Maasstad heeft hierop geen reactie gegeven. [eiseres] dacht daarom dat Maasstad haar voorwaarden had geaccepteerd. Echter, toen [eiseres] op 11 juni 2019 aanwezig was op haar werkplek voor een re-integratiegesprek, zag zij in het digitale medewerkersportaal van Maasstad dat een wijziging van de arbeidsovereenkomst was opgenomen en dat een functiebeschrijving werd vermeld, waarin ook onregelmatige diensten voorkomen. Dit is niet conform het nadrukkelijke verzoek en de voorwaarden van [eiseres] . Er is daarom geen sprake van overeenstemming tussen [eiseres] en Maasstad over een wijziging in de arbeidsovereenkomst. [eiseres] heeft bovendien op 11 juni 2019 medegedeeld dat zij wilde terugkomen op de door haar verzochte wijziging, maar Maasstad is niet akkoord gegaan.
3.2.2.
In artikel 3.1.1 van de cao Ziekenhuizen is bepaald dat een nieuwe arbeidsovereenkomst schriftelijk moet worden bevestigd. [eiseres] heeft nimmer een dergelijke bevestiging ontvangen. Om die reden is er geen sprake van een rechtsgeldige wijziging van de arbeidsovereenkomst.

4..Het verweer

4.1.
Maasstad heeft verweer gevoerd dat strekt tot afwijzing van de vorderingen. Zij heeft daartoe – verkort weergegeven – het volgende gesteld.
4.1.1.
[eiseres] heeft op 20 februari 2019 in een gesprek met leidinggevende [naam leidinggevende] en re-integratieadviseur [naam re-integratieadviseur] , medegedeeld dat zij in een andere functie (met minder verantwoordelijkheid) en minder uren wilde gaan werken. [eiseres] heeft verzocht om een functiewijziging naar de functie ‘Analist N2’ (FWG-functiegroep 45) met een arbeidsomvang van 24 uren per week met ingang van 1 juli 2019. Na overleg tussen [eiseres] en haar leidinggevende, heeft Maasstad ingestemd met het verzoek van [eiseres] , inclusief de door haar gestelde voorwaarden. Bij e-mail van 4 maart 2019 heeft [eiseres] haar verzoek desgevraagd formeel per e-mail bevestigd. [naam leidinggevende] heeft op 29 maart 2019 de wijziging doorgezonden naar de afdeling HR voor verwerking daarvan. De aanpassingen zoals voorgesteld door [eiseres] zijn door Maasstad geaccepteerd en eveneens aan HR toegezonden. Er is dan ook sprake van overeenstemming tussen partijen over een wijziging van de arbeidsovereenkomst. De wijziging is op 24 mei 2019 door HR opgenomen in het digitale medewerkersportaal. Dat portaal is ook voor [eiseres] toegankelijk vanuit huis. De functietypering in het digitale medewerkersportaal is generiek van aard en staat de tussen Maasstad en [eiseres] gemaakte afspraken niet in de weg.
Op 11 juni 2019 heeft [eiseres] voor het eerst aangegeven dat zij terug wil komen op de eerder gemaakte afspraken omtrent de functie- en urenwijziging. Aangezien er reeds in maart 2019 overeenstemming is bereikt over een functiewijziging, is Maasstad niet akkoord gegaan met wederom een functiewijziging.
4.1.2.
Artikel 3.1.1 van de cao Ziekenhuizen bevat geen constitutief vereiste voor de totstandkoming van de arbeidsovereenkomst of de wijziging daarvan. In maart 2019 hebben partijen overeenstemming bereikt over de wijziging en Maasstad heeft vervolgens op 25 mei 2019 conform de modelovereenkomst een wijzigingsdocument opgemaakt en via het medewerkersportaal ter beschikking gesteld aan [eiseres] . Dat het wijzigingsdocument ook per post aan de medewerker zou dienen te worden verzonden volgt geenszins uit deze (of een andere) cao-bepaling. Maasstad betwist dat uitdrukkelijk.

5..De beoordeling

5.1.
De kern van het geschil is of partijen overeenstemming hebben bereikt over het wijzigen van de arbeidsovereenkomst en of die wijziging rechtsgeldig is.
5.2.
[eiseres] heeft niet betwist dat zij op 20 februari 2019 met haar leidinggevende en een re-integratieadviseur haar verzoek ter zake het wijzigen van het aantal uren heeft besproken, zodat in rechte daarvan wordt uitgegaan. Weliswaar betwist [eiseres] dat zij daarbij om een andere functie met minder verantwoordelijkheid heeft gevraagd, echter [eiseres] heeft erkend dat zij akkoord is gegaan met de wijziging van de functie en de bijbehorende lagere salarisschaal, hetgeen ook volgt uit de e-mails van 4 maart 2019. [eiseres] heeft aangevoerd dat zij slechts akkoord is gegaan onder de voorwaarden die zij heeft vermeld in haar e-mails. Volgens [eiseres] is Maasstad akkoord gegaan met die voorwaarden, aangezien er geen reactie meer is gekomen op haar laatste e-mail van 4 maart 2019. Maasstad heeft toegelicht dat zij inderdaad akkoord is gegaan met de door [eiseres] gestelde voorwaarden – volgens haar eerder al, namelijk in het gesprek op 20 februari 2019.
5.3.
De kantonrechter maakt uit de stukken en het partijdebat op dat de omstandigheid dat [eiseres] de mening is toegedaan dat er (toch) geen overeenstemming is bereikt, slechts te maken heeft met de functietypering die in het digitale medewerkersportaal wordt vermeld en de daarin vermelde wisselende diensten. Volgens [eiseres] wijkt dat af van de door haar gestelde en door Maasstad geaccepteerde voorwaarden. Maasstad heeft toegelicht dat de vermelde functietypering generiek is en de tussen [eiseres] en Maasstad gemaakte afspraken niet in de weg staat. [eiseres] heeft dat niet betwist. In rechte wordt er dan ook van uitgegaan dat partijen overeenstemming hebben bereikt over een wijziging van de arbeidsovereenkomst, onder de voorwaarden die [eiseres] heeft vermeld in haar laatste e-mail van 4 maart 2019.
5.4.
Het tweede geschilpunt betreft de vraag of er sprake is van een rechtsgeldige wijziging. Hoewel [eiseres] heeft gesteld dat het schriftelijkheidsvereiste uit artikel 3.1.1 van de cao betekent dat de wijziging in de arbeidsovereenkomst per post aan [eiseres] moet worden bevestigd, is dat niet zonder meer af te leiden uit die bepaling. [eiseres] heeft weliswaar gesteld dat het gebruikelijk is dat een dergelijke wijziging per post wordt gestuurd en Maasstad heeft dat niet betwist, maar dat alleen betekent niet dat Maasstad de wijziging per post had moeten toesturen. Als onbetwist staat vast dat Maasstad de wijziging van de arbeidsovereenkomst heeft opgemaakt conform het modeldocument, waaraan in de cao wordt gerefereerd, en vervolgens via het digitale medewerkersplatform ter beschikking heeft gesteld aan [eiseres] vanaf 24 mei 2019. Eveneens staat vast dat [eiseres] het betreffende wijzigingsdocument op 11 juni 2019 heeft bekeken in het medewerkersportaal.
De conclusie is dan ook dat de wijziging van de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is.
5.5.
Hetgeen partijen verder over en weer naar voren hebben gebracht, is niet relevant voor de beoordeling van de vordering en behoeft daarom geen bespreking.
5.6.
Het een en ander brengt mee dat de vorderingen van [eiseres] worden afgewezen.
5.7.
[eiseres] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. De apart gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.

6..De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Maasstad vastgesteld op € 600,- aan salaris voor de gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW ingaande veertien dagen na de datum van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening; en indien [eiseres] niet binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, begroot op € 36,00 aan nasalaris. Indien daarna betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, dient het bedrag aan nasalaris nog te worden verhoogd met de kosten van betekening. Ook is [eiseres] de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over al deze bedragen verschuldigd vanaf de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;
Dit vonnis is gewezen door mr. E.I. Mentink en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
34286