In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 augustus 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondertoezichtstelling van de minderjarigen [naam kind 1] en [naam kind 2]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 5 augustus 2020 een verzoek ingediend, dat op 10 augustus 2020 bij de griffie is ingekomen. Tijdens de zitting, die met gesloten deuren plaatsvond, zijn de minderjarigen, de ouders en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West gehoord. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd door de echtscheidingsproblematiek en de onderlinge strijd tussen de ouders. [naam kind 1] heeft ernstige problemen in zijn emotieregulatie en heeft zich genoodzaakt gevoeld om te kiezen tussen zijn ouders, terwijl [naam kind 2] zichtbaar klem zit tussen beide ouders. De ouders zijn onvoldoende in staat om zelfstandig de strijd te staken en constructief samen te werken in het belang van hun kinderen. Daarom heeft de kinderrechter besloten om de kinderen voor de duur van twaalf maanden onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, regio Zuid-Holland Zuid. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden binnen de gestelde termijnen.