ECLI:NL:RBROT:2020:7619

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 augustus 2020
Publicatiedatum
31 augustus 2020
Zaaknummer
C/10/599178 / JE RK 20-1811
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige met betrekking tot omgangsregeling en opvoedvaardigheden van ouders

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 augustus 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], geboren op [geboortedatum kind] 2017. De ondertoezichtstelling was eerder ingesteld bij beschikking van 5 september 2019 en liep tot 5 september 2020. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West heeft op 25 juni 2020 een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van een jaar. De vader van [naam kind] heeft sinds december 2019 geen omgang meer gehad met zijn kind, ondanks een eerdere beschikking van de kinderrechter waarin werd bepaald dat er omgang diende te zijn. De moeder heeft niet meegewerkt aan de omgangsregeling, wat heeft geleid tot zorgen over de ontwikkeling van [naam kind].

Tijdens de zitting op 21 augustus 2020 zijn de vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. J. Brouwer, en een vertegenwoordigster van de GI gehoord. De moeder was opgeroepen maar is niet verschenen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er nog steeds een bedreiging is voor de ontwikkeling van [naam kind] door het gebrek aan onbelast contact met beide ouders. Er is een gestructureerde omgangsregeling nodig, maar de huidige situatie maakt dit moeilijk uitvoerbaar. De kinderrechter heeft besloten dat er een onderzoek moet komen door PSY Drechtsteden naar de thuissituatie van zowel de moeder als de vader, om de opvoedvaardigheden van beide ouders in kaart te brengen.

De kinderrechter heeft uiteindelijk geoordeeld dat voldaan is aan het wettelijke criterium van artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek en heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 5 september 2021. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/599178 / JE RK 20-1811
datum uitspraak: 21 augustus 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, regio Zuid-Holland Zuid,

hierna te noemen de GI,
gevestigd te Dordrecht,
betreffende

[naam kind] , geboren op [geboortedatum kind] 2017 te [geboorteplaats kind] ,

hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] , hierna te noemen de moeder,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam vader] , hierna te noemen de vader,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoek met bijlagen van de GI van 25 juni 2020, ingekomen bij de griffie op 29 juni 2020. Op 22 juli 2020 is op de griffie van de rechtbank ontvangen de brief van de GI van 20 juli 2020.
Op 21 augustus 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. J. Brouwer,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam vertegenwoordigster] .
Opgeroepen en niet verschenen is de moeder, met kennisgeving hiervan.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 5 september 2019 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 5 september 2020.

Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van een jaar.
De GI handhaaft ter zitting het verzoek. De vader heeft sinds december 2019 geen omgang meer gehad met [naam kind] . Op 30 juni 2020 heeft de kinderrechter in een beschikking duidelijk opgenomen dat er omgang dient te zijn tussen [naam kind] en de vader. Ook is opgenomen dat de vader [naam kind] iedere donderdag zal ophalen bij het kinderdagverblijf. Het probleem is echter dat [naam kind] op donderdag niet naar het kinderdagverblijf gaat. Er dient besproken te worden hoe dit kan worden opgelost. Daarnaast heeft de moeder aangegeven toestemming te verlenen voor een onderzoek door PSY Drechtsteden. Aan de hand van de uitkomsten van dit onderzoek kunnen verdere stappen worden gezet.

Het standpunt van de vader

De vader stemt ter zitting, mede bij monde van zijn advocaat, in met het verzoek van de GI. De situatie is enorm frustrerend voor de vader. Er wordt te weinig druk uitgeoefend door de GI op de moeder om de omgang tussen [naam kind] en de vader mogelijk te maken. Er is een beschikking over de omgang, die wordt gesteund door de GI, maar deze blijkt in de praktijk niet uitvoerbaar te zijn. De moeder is ook niet welwillend om de omgang op een andere wijze of op een ander tijdstip vorm te geven. De vader maakt zich zorgen over de ontwikkeling van [naam kind] . Het is belangrijk voor [naam kind] dat hij twee ouders heeft die betrokken zijn. Het is daarom van belang dat de moeder de vader toelaat in het leven van [naam kind] en hem betrekt bij de opvoeding en verzorging van [naam kind] .

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] nog altijd in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. De bedreiging ligt in het niet kunnen hebben van onbelast contact met beide ouders. Ondanks de beschikking van de kinderrechter van 30 juni 2020 is er nog altijd geen omgang tussen [naam kind] en de vader, daar deze praktisch gezien ten dele onuitvoerbaar blijkt te zijn en er onderling kennelijk geen oplossing hiervoor kan worden gevonden die recht doet aan de strekking van de beschikking van 30 juni jl. Er dient een gestructureerde en voorspelbare omgangsregeling te zijn waar beide ouders hun medewerking aan verlenen. Daarnaast is er nog altijd onvoldoende zicht op de thuissituatie van [naam kind] en het effect van de emoties van de moeder op [naam kind] . Hiervoor zal onderzoek worden gedaan door PSY Drechtsteden, in welk onderzoek ook de thuissituatie van de vader wordt betrokken, zodat zicht komt op de opvoedvaardigheden van beide ouders. Het is van belang dat beide ouders hieraan gemotiveerd zullen meewerken. Al naar gelang van de uitkomsten van het onderzoek door PSY Drechtsteden kan de GI eventueel nadere hulpverlening inzetten.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 5 september 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Verweij, kinderrechter, in tegenwoordigheid van
mr. C.N. Arduin als griffier en in het openbaar uitgesproken op 21 augustus 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.