ECLI:NL:RBROT:2020:7712
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van zorgpremie door zorgverzekeraar na vertrek van verzekeringnemer naar het buitenland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 2 september 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en een gedaagde, die in persoon procedeerde. De zaak betreft een vordering van Zilveren Kruis tot betaling van achterstallige zorgpremies door de gedaagde, die naar het buitenland was vertrokken. De gedaagde had een bijstandsuitkering die was ingetrokken, maar de zorgverzekering liep nog enkele maanden door. Zilveren Kruis vorderde een totaalbedrag van € 1.183,42, bestaande uit hoofdsom, rente en buitengerechtelijke kosten.
De procedure begon met een dagvaarding van 17 februari 2020, gevolgd door een schriftelijk antwoord van de gedaagde en een conclusie van repliek van Zilveren Kruis. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een zorgverzekering was afgesloten en dat de gedaagde verplicht was om de premie te betalen. De gedaagde betwistte de vordering en voerde aan dat zij haar vertrek uit Nederland goed had geregeld, maar de kantonrechter oordeelde dat de zorgverzekering niet automatisch was beëindigd door haar vertrek.
De kantonrechter concludeerde dat de gedaagde in de periode waarvoor de premie werd gevorderd verzekerd was en dat zij het verschuldigde bedrag moest betalen. De vordering van Zilveren Kruis werd toegewezen, inclusief de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, die door de kantonrechter zijn vastgesteld op een totaal van € 844,09. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.