ECLI:NL:RBROT:2020:7761

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 augustus 2020
Publicatiedatum
3 september 2020
Zaaknummer
C/10/601564 / JE RK 20-2200
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van de jeugdzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 augustus 2020 een beschikking gegeven inzake de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De zaak is aanhangig gemaakt door de gecertificeerde instelling het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering (GI) op 3 augustus 2020. De ouders van [voornaam minderjarige] zijn betrokken bij deze procedure, waarbij de moeder werd bijgestaan door haar advocaat mr. R.T. Laigsingh. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij een tolk in de Poolse taal aanwezig was, aangezien de moeder de Nederlandse taal niet machtig is.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige spanningen zijn tussen de ouders, die hebben geleid tot fysiek geweld in aanwezigheid van [voornaam minderjarige]. De ouders hebben een veiligheidsplan opgesteld, maar de situatie is onveilig voor het kind. De GI heeft verzocht om een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] bij een persoon uit het netwerk, in dit geval de tante aan vaderszijde, voor een periode van zes maanden. De ouders hebben verweer gevoerd tegen dit verzoek, waarbij de moeder stelde dat de veiligheid van [voornaam minderjarige] nooit in gevaar is geweest en dat een uithuisplaatsing schadelijk zou zijn voor de hechtingsband.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat, gezien de omstandigheden en de kwetsbaarheid van [voornaam minderjarige], een machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is. De ouders zijn momenteel niet in staat om een veilige en stabiele opvoedsituatie te bieden. De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid voor de ouders om aan hun persoonlijke problemen te werken en hulp te zoeken. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 19 augustus 2020. Hoger beroep tegen deze beschikking kan binnen drie maanden worden ingesteld.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/601564 / JE RK 20-2200
datum uitspraak: 11 augustus 2020

beschikking uithuisplaatsing

in de zaak van
de gecertificeerde instelling het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2020 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 3 augustus 2020, ingekomen bij de griffie op dezelfde datum.
Op 11 augustus 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. R.T. Laigsingh,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .
Aangezien de moeder de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, maar wel de Poolse taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van mw. [naam tolk] , tolk in de Poolse taal. De tolk heeft, alvorens haar taak aan te vangen, op de bij wet voorgeschreven wijze, de belofte afgelegd dat zij haar taak naar haar geweten zal vervullen.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
Bij beschikking van 28 april 2020 is de toen nog ongeboren baby ( [voornaam minderjarige] ) onder toezicht gesteld tot 28 april 2021.

Het verzoek

De GI heeft een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] bij een persoon uit het netwerk verzocht voor de duur van zes maanden.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Na de geboorte van [voornaam minderjarige] zijn de spanningen tussen de ouders toegenomen. Er heeft een aantal conflicten plaatsgevonden, waarbij de ouders fysiek geweld hebben gebruikt. [voornaam minderjarige] was hierbij aanwezig. De ouders hebben naar aanleiding van het eerste incident een veiligheidsplan gemaakt om te voorkomen dat er nogmaals geweld zou plaatsvinden waar [voornaam minderjarige] bij is. Daarnaast geeft het netwerk aan dat zij uitgeput raken en te vaak nodig zijn om de ruzies tussen de ouders te stoppen. De huidige situatie tussen de ouders is onveilig voor [voornaam minderjarige] . [voornaam minderjarige] verblijft al regelmatig bij de tante vaderszijde (vz). Het is in haar belang dat zij tijdelijk bij die tante vz zal verblijven, zodat zij tot rust komt en de ouders ruimte krijgen om aan hun persoonlijke problemen te werken. Hiervoor is minstens een periode van zes maanden voor nodig. De ouders zijn bereid om de situatie te veranderen. De moeder zou in relatietherapie willen met de vader. Daarnaast staan de ouders op een wachtlijst voor opvoedondersteuning van Enver.

Het standpunt van de ouders

De moeder heeft ter zitting verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. De veiligheid van [voornaam minderjarige] is nooit in gevaar geweest. Een uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] is schadelijk en niet in haar belang. De hechtingsband met de moeder komt daardoor onder druk te staan. Er moet een kans aan de moeder worden geboden om met hulpverlening de situatie stabiel te maken. De moeder wil samen met de vader de situatie verbeteren. Zij zullen zich aan het reeds opgestelde veiligheidsplan houden. De moeder heeft een intake gehad bij een psycholoog van Indigo. De volgende afspraak staat gepland op 10 september 2020. Ook zijn de ouders aangemeld bij Enver. Daarnaast willen de ouders in relatietherapie. Er is geen sprake van alcoholgebruik. De moeder levert regelmatig urinecontroles in bij de GI. De aanvraag voor de verblijfvergunning heeft vertraging opgelopen vanwege de coronamaatregelen en de vakantieperiode. De verwachting is dat de IND binnen drie maanden een beslissing zal nemen. Dit zal veel stress bij de moeder wegnemen. Primair wordt verzocht om het verzoek aan te houden voor de duur van drie maanden en subsidiair om de machtiging tot uithuisplaatsing toe te wijzen voor een verkorte periode van drie maanden.
De vader is het niet eens met het verzoek. Hij wil dat [voornaam minderjarige] bij de ouders blijft wonen. Hij wil haar zelf zien opgroeien. De vader wil zich aan het veiligheidsplan houden. Ook wil de vader hulp accepteren, maar er moet niet te veel hulpverlening komen. De vader vindt relatietherapie niet nodig.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd, waardoor zij sinds 28 april 2020 onder toezicht staat van de GI. Sinds haar geboorte op 1 mei 2020 zijn de spanningen tussen de ouders opgelopen. De ouders ervaren veel stress, mede omdat de moeder momenteel geen vaste verblijfstatus heeft in Nederland. Er was tussen de ouders meermalen sprake van fysiek geweld, waarvan [voornaam minderjarige] getuige is geweest. De ouders hebben zich hiermee niet aan het veiligheidsplan gehouden. Anders dan de advocaat van de moeder ter zitting heeft gesteld, is [voornaam minderjarige] niet altijd veilig geweest in de thuissituatie. [voornaam minderjarige] is pas drie maanden oud en is een kwetsbaar meisje. Zij zal de spanningen en stress bij de ouders goed aanvoelen en daar last van hebben.
Hoewel de ouders veel van [voornaam minderjarige] houden, zijn zij vanwege de spanningen en stress momenteel onvoldoende in staat om een veilige en stabiele opvoedsituatie aan [voornaam minderjarige] te bieden. De kinderrechter is daarom van oordeel dat een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] bij de tante vz noodzakelijk is, zodat de ouders de ruimte krijgen om aan hun eigen persoonlijke problematiek te werken. De tante vz is een vertrouwd persoon voor [voornaam minderjarige] . De kinderrechter zal daarom een machtiging tot uithuisplaatsing verlenen voor de duur van zes maanden, nu niet kan worden verwacht dat alle problemen binnen 3 maanden zodanig zijn verminderd dat [voornaam minderjarige] dan al bij haar ouders kan wonen. Positief is dat de moeder hulp heeft gezocht bij een psycholoog van Indigo. Ook wordt binnenkort opvoedondersteuning van Enver ingezet. De komende periode dienen de ouders te werken aan hun persoonlijke problematiek en in relatietherapie te gaan.
Uit het voorgaande volgt dat de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek).

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] bij een persoon uit het netwerk, te weten bij [naam tante] , tante vaderszijde, met ingang van 11 augustus 2020 tot 11 februari 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 11 augustus 2020 door mr. J. van Driel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 19 augustus 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.