ECLI:NL:RBROT:2020:7782

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 augustus 2020
Publicatiedatum
3 september 2020
Zaaknummer
C/10/601468 / JE RK 20-2176
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van een loyaliteitsconflict tussen ouders

Op 26 augustus 2020 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken in de zaak van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, omdat de kinderen zich in een ernstig loyaliteitsconflict bevonden als gevolg van de destructieve communicatie tussen hun ouders. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders, ondanks hun goede bedoelingen, niet in staat zijn om op een voor de kinderen niet-belastende manier met elkaar te communiceren. Dit heeft geleid tot een situatie waarin de kinderen niet onbelast contact kunnen hebben met beide ouders, wat schadelijk is voor hun ontwikkeling.

Tijdens de zitting zijn de kinderen, de ouders, de stiefmoeder en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond gehoord. De kinderrechter was geschrokken van de manier waarop de kinderen hun situatie verwoordden en concludeerde dat de ouders hulp nodig hebben om de ernstige ontwikkelingsbedreiging van de kinderen weg te nemen. De kinderrechter heeft de ouders aangespoord om in te zien dat hun gedrag destructief is voor de kinderen en dat zij bij zichzelf moeten beginnen om de situatie te verbeteren.

De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten om de kinderen onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond voor de duur van twaalf maanden, met ingang van 26 augustus 2020. Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld door de verzoekers of andere belanghebbenden.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/601468 / JE RK 20-2176
datum uitspraak: 26 augustus 2020

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige 1] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 1] 2006 te [geboorteplaats minderjarige 1] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 1] ,

[naam minderjarige 2] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2008 te [geboorteplaats minderjarige 2] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder 1] ,

hierna te noemen de moeder [voornaam moeder 1] , wonende te [woonplaats moeder 1] ,

[naam moeder 2] ,

hierna te noemen de moeder [voornaam moeder 2] , wonende te [woonplaats moeder 2] ,

[naam stiefmoeder] ,

hierna te noemen de stiefmoeder, wonende te [woonplaats stiefmoeder] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 30 juli 2020, ingekomen bij de griffie op 30 juli 2020.
Op 26 augustus 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] , die voorafgaand aan de zitting elk apart zijn gehoord,
- de moeder [voornaam moeder 1] ,
- de moeder [voornaam moeder 2] ,
- de stiefmoeder,
- een vertegenwoordigster van de Raad, mw. [naam vertegenwoordigster 1] ,
- een tweetal vertegenwoordigsters van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: de GI), mw. [naam vertegenwoordigster 2] en mw. [naam vertegenwoordigster 3] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de ouders.

Het verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verzocht voor de duur van twaalf maanden.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De kinderen hebben ernstig last van loyaliteitsproblematiek. [voornaam minderjarige 1] heeft een zelfbepalende houding en kopieert volwassen gedrag. Het lukt de ouders niet om de onderlinge strijd te beëindigen. Het is belangrijk dat er hulpverlening wordt geboden.

De standpunten

De GI heeft ter zitting ingestemd met het verzoek van de Raad. De GI moet de ouders nog leren kennen. De GI kan de scheidingsmethodiek inzetten, waarbij er alleen contact tussen de ouders is via de e-mail. Ook kan de GI helpen de communicatie te verbeteren, zodat de kinderen weer bij beide ouders kunnen zijn.
De moeder [voornaam moeder 1] is het niet eens met het verzoek. Zij vindt de situatie schijnheilig. De gezinnen zijn al jaren bekend bij de Raad en de hulpverlening, maar er is nog nooit iets gebeurd. De ouders zijn het niet eens met elkaars wijze van opvoeding. Moeder [voornaam moeder 2] is rechtszaken begonnen. Moeder [voornaam moeder 1] wil met rust gelaten worden en de kinderen op haar eigen manier opvoeden. Zij wil dat een deskundige met [voornaam minderjarige 2] gaat praten om te bezien of hij echt een meisje wil zijn. Ze vindt het vreemd dat [voornaam minderjarige 2] na drie weken vakantie bij moeder [voornaam moeder 2] opeens een meisje wilde zijn.
De moeder [voornaam moeder 2] is het eens met het verzoek. Zij is teleurgesteld in de hulpverlening en hoort steeds maar dat men niet aan waarheidsvinding doet. Moeder [voornaam moeder 2] heeft zelf hulp gezocht voor de kinderen. Zij vindt dat de ouders met elkaar moeten communiceren over de kinderen. De kinderen hebben duidelijkheid nodig. [voornaam minderjarige 2] is al vanaf jonge leeftijd bezig met nagellak en jurkjes. Moeder [voornaam moeder 2] heeft veel met hem daarover gesproken en de problematiek op school uitgelegd. Zij wil dat goed wordt gekeken naar de wens van [voornaam minderjarige 2] .
De stiefmoeder heeft ter zitting aangegeven dat zij al acht jaar met lief en leed voor de kinderen heeft gezorgd. Moeder [voornaam moeder 2] en stiefmoeder hebben er alles aan gedaan om het niet zover te laten komen. Het is belangrijk dat de ouders met elkaar in gesprek gaan over de kinderen. Het is lastig dat alles over de rug van de kinderen is gegaan.

De mening van [voornaam minderjarige 1]

vindt het niet fijn als er iemand van de jeugdbescherming meekijkt. Hij ziet er tegenop om naar moeder [voornaam moeder 2] te gaan. [voornaam minderjarige 1] wil zelf bepalen wanneer hij naar moeder [voornaam moeder 1] gaat of naar moeder [voornaam moeder 2] . Ook wil hij dat [voornaam minderjarige 2] vaker langs komt en dat de vakanties eerlijk worden verdeeld. Als [voornaam minderjarige 1] later groot is, wil hij leraar worden.

De mening van [voornaam minderjarige 2]

vindt een ondertoezichtstelling een goed idee. Hij wil al sinds dat hij zes jaar oud is liever een meisje zijn. Hij mag van moeder [voornaam moeder 2] zichzelf zijn, maar van moeder [voornaam moeder 1] niet. Hij wil zijn eigen keuzes kunnen maken. [voornaam minderjarige 2] wil later in de zorg met oudere mensen werken.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De ouders zijn al in 2012 gescheiden, maar blijken nog steeds niet in staat om op een voor de kinderen niet-belastende manier met elkaar te communiceren. Zij voeren al jarenlang een strijd met elkaar en verwijten elkaar het ontstaan van deze situatie. De kinderen zijn deelgenoot gemaakt van de problematiek van de ouders en bevinden zich in een fors loyaliteitsconflict. [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] kunnen al lange tijd geen onbelast contact hebben met beide ouders. De kinderen hebben partij gekozen, ook door ieder bij een andere ouder te gaan wonen. Dit is heel belastend en schadelijk voor hun ontwikkeling.
De kinderrechter is behoorlijk geschrokken van de manier waarop zowel [voornaam minderjarige 1] als [voornaam minderjarige 2] dit tegenover hem hebben verwoord. Beide kinderen lijkt de kans te zijn ontnomen onbezorgd kind te zijn. Het is schokkend als één van de kinderen desgevraagd zegt geen leuke dingen te kunnen vertellen en het andere kind vertelt dat er veel aan de hand is en “wij ermee zitten”.
De manier waarop de kinderen zich gedragen lijkt niet passend voor hun leeftijd. Het is niet vreemd dat de school van [voornaam minderjarige 1] aan de Raad meldt dat hij vast lijkt te lopen en dat de school van [voornaam minderjarige 2] aangeeft dat hij verward raakt van de spanning tussen de ouders.
Beide ouders kunnen zich dit aanrekenen.
De complexe gezinsproblematiek lijkt een belangrijke oorzaak te zijn voor het gedrag van de kinderen. Daarbij komt dat [voornaam minderjarige 2] heeft aangegeven liever een meisje te willen zijn en dat de beide ouders daar een verschillende visie op hebben. Het is belangrijk dat hiervoor hulpverlening wordt ingezet en met de ouders een weg wordt uitgestippeld hoe hiermee om te gaan. Daarnaast hebben de ouders moeite om naar hun eigen rol en houding te kijken. Beide ouders willen het beste voor de kinderen, maar zij zijn zover afgedwaald dat ze niet meer in lijken te kunnen zien dat de andere ouder ook het beste met de kinderen voor heeft. Onder deze omstandigheden is het zoeken naar de waarheid, door de Raad of de GI, zinloos. Beide ouders hebben hun aandeel in deze situatie. Het wordt tijd dat de ouders inzien dat hun gedrag en houding destructief zijn voor de kinderen, dat zij de andere ouder niet kunnen veranderen en dat als ze echt willen dat de situatie verbetert, ze bij zichzelf moeten beginnen.
De ouders zijn dus onvoldoende in staat om gezamenlijk de ernstige ontwikkelingsbedreiging van de kinderen weg te nemen. Ze hebben daarbij hulp nodig. Hen met rust laten is geen optie. Dat die hulp mogelijk laat komt, maakt dat niet anders. De inzet van jeugdbeschermers is noodzakelijk om met de ouders en de kinderen te inventariseren wat er speelt aan zorgen, wat er nodig is die zorgen weg te nemen en vervolgens die plannen uit te voeren.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] daarom onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, met ingang van 26 augustus 2020 tot
26 augustus 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 26 augustus 2020 door mr. J. van Driel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. K.J. Berke als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 28 augustus 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.