In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 23 juli 2020, wordt een beslissing genomen over de hoofdverblijfplaats van de minderjarige [voornaam minderjarige 2], de zorgregeling tussen de ouders en de kinderalimentatie. De vader, die samen met de moeder het ouderlijk gezag heeft, verzoekt om de hoofdverblijfplaats van [voornaam minderjarige 2] bij hem te bepalen. De rechtbank oordeelt dat dit in het belang van het kind is, omdat de vader al een significante rol speelt in de zorg voor de kinderen. De moeder is het hier niet mee eens en stelt dat de vader extra financiële voordelen wil behalen door de inschrijving van [voornaam minderjarige 2] bij hem. De rechtbank overweegt dat de huidige zorgregeling sinds 2017 is gewijzigd en dat de vader bereid is om de kosten van de kinderen te delen, wat bijdraagt aan een eerlijke verdeling van verantwoordelijkheden.
Daarnaast wordt de zorgregeling aangepast, waarbij de rechtbank de nieuwe afspraken tussen de ouders vastlegt. De vader vraagt ook om wijziging van de kinderalimentatie, die oorspronkelijk was vastgesteld op € 100,- per maand. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden, waardoor de vader geen draagkracht heeft om alimentatie te betalen. De rechtbank wijst het verzoek van de vader toe, maar stelt dat de wijziging van de alimentatie pas ingaat op de datum van de beschikking. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, zodat beide partijen hun eigen kosten dragen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en er staat hoger beroep open bij het gerechtshof Den Haag.