ECLI:NL:RBROT:2020:7889

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 augustus 2020
Publicatiedatum
8 september 2020
Zaaknummer
C/10/600502 / JE RK 20-2021
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bepaling van gedeeltelijk gezag over minderjarige voor onderwijsaanmelding

In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 19 augustus 2020, heeft de kinderrechter het verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) toegewezen om het gezag over de minderjarige [voornaam minderjarige] gedeeltelijk toe te kennen aan de GI, specifiek voor de aanmelding bij een onderwijsinstelling. De minderjarige, geboren in 2008, woont bij haar vader en heeft ouders die gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige, de ouders en een vertegenwoordigster van de GI zijn gehoord. De moeder en vader hebben verschillende standpunten ingenomen over de schoolkeuze van de minderjarige, waarbij de moeder de voorkeur gaf aan het Thorbecke Rotterdam en de vader aan het Thorbecke Nieuwerkerk.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet tot overeenstemming konden komen over de schoolkeuze en dat de minderjarige reeds was aangemeld bij zowel het Thorbecke Nieuwerkerk als het Grafisch Lyceum. De bijzondere curator heeft een advies uitgebracht over de schoolkeuze, waarbij de kinderrechter het belang van de minderjarige vooropstelde. De kinderrechter oordeelde dat de plaatsing van de minderjarige bij het Thorbecke Nieuwerkerk het beste zou zijn voor haar toekomst, gezien de mogelijkheden die deze school biedt in vergelijking met het Grafisch Lyceum.

De kinderrechter heeft vervolgens bepaald dat de GI gedeeltelijk het gezag over de minderjarige uitoefent met betrekking tot de aanmelding bij het Thorbecke Nieuwerkerk. De bijzondere curator is ontslagen van haar benoeming, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/600502 / JE RK 20-2021
datum uitspraak: 19 augustus 2020

beschikking

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,

betreffende

[naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum minderjarige] 2008 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] , hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] , hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

mr. L.A. MIDDELKOOP, hierna te noemen de bijzondere curator, gevestigd te Rotterdam.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 28 juli 2020 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- het verslag van de bijzondere curator van 6 augustus 2020;
- een aanvullend verslag van de bijzondere curator van 12 augustus 2020.
Op 19 augustus 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de minderjarige [voornaam minderjarige] , die apart voorafgaand aan de zitting is gehoord;
- de moeder;
- de vader;
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige] woont vader.
Bij beschikking van 23 juni 2020 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 6 juli 2021. De kinderrechter heeft bij beschikking van 23 juni 2020 ook de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] bij de vader verlengd tot 6 januari 2021.

Het verzoek

De GI heeft verzocht te bepalen dat het gezag over [voornaam minderjarige] gedeeltelijk, namelijk voor wat betreft de aanmelding bij een onderwijsinstelling, toegekend wordt aan de GI.
De GI heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd.

Het standpunt van belanghebbenden

De moeder heeft ter zitting aangegeven dat zij, bij wijze van compromis, akkoord gaat met plaatsing van [voornaam minderjarige] bij het Thorbecke Rotterdam, maar niet met het Thorbecke Nieuwerkerk. De moeder vindt dat er niet naar [voornaam minderjarige] wordt geluisterd. Zij ondersteunt de wens van [voornaam minderjarige] om naar het Grafisch Lyceum te gaan. Als blijkt dat deze school toch niet geschikt is, dan kan [voornaam minderjarige] over een jaar wisselen van school. Voor nu vindt de moeder het belangrijk dat er nu naar [voornaam minderjarige] wordt geluisterd.
De vader heeft ter zitting aangegeven dat [voornaam minderjarige] eerst naar het Thorbecke Nieuwerkerk wilde gaan. Door de moeder is zij tot een ander inzicht is gekomen, waardoor zij nu naar het Grafisch Lyceum wil. De vader vindt dit niet in het belang van [voornaam minderjarige] . Hij is het ook niet eens met de optie Thorbecke Rotterdam.

De mening van [voornaam minderjarige]

heeft aan de kinderrechter laten weten dat zij het niet eens is met het advies van de bijzondere curator. [voornaam minderjarige] wil graag dingen ontwerpen. Zij snapt daarom niet dat het Grafisch Lyceum geen optie is. Op het Thorbecke Nieuwerkerk wordt niet genoeg geboden op het gebied van creativiteit.

De beoordeling

De kinderrechter is gebleken dat het de ouders niet is gelukt om tot overeenstemming te komen over de middelbare schoolkeuze van [voornaam minderjarige] . Voldoende vast staat dat [voornaam minderjarige] wel reeds is aangemeld bij zowel het Thorbecke Nieuwerkerk, als bij het Grafisch Lyceum. Ter zitting van 28 juli 2020 hebben de GI en de ouders daarom de kinderrechter verzocht in ieder geval een oordeel te geven over de vraag welke school [voornaam minderjarige] vanaf september 2020 zal dienen te bezoeken.
Om een gewogen beslissing te kunnen nemen op het verzoek van de ouders heeft de kinderrechter de bijzondere curator gevraagd om te onderzoeken en te adviseren of de belangen van [voornaam minderjarige] , zowel op korte als op lange termijn, het beste zijn gediend bij plaatsing op het Thorbecke Nieuwerkerk dan wel het Grafisch Lyceum. De bijzondere curator heeft op 6 augustus 2020 haar uitvoerig gemotiveerd advies uitgebracht.
De moeder heeft ter zitting de optie Thorbecke Rotterdam opgeworpen. Aangezien de moeder deze keuze niet eerder aan de kinderrechter heeft voorgelegd en de vader hier niet mee instemt, zal de kinderrechter deze keuze niet in zijn overwegingen betrekken.
De kinderrechter heeft twee keer, zowel op 28 juli als op 19 augustus 2020, goed naar [voornaam minderjarige] geluisterd. Omdat hij het op 28 juli 2020 vreemd vond dat [voornaam minderjarige] heel zenuwachtig was en dat ook bleef en hij niet begreep waarom [voornaam minderjarige] voor een school koos, waar ze niets kon leren over kledingontwerpen - waarvan ze vertelde dat later graag te willen doen - heeft hij een bijzondere curator aangesteld. Daarbij speelde ook een rol dat hij zag dat de ouders van [voornaam minderjarige] haar niet samen konden steunen bij het maken van een schoolkeuze en hij het ook niet uitgesloten achtte dat de strijd die de ouders over [voornaam minderjarige] heen met elkaar voeren, mede heeft geleid tot de wisselende opstelling van [voornaam minderjarige] . Die bijzondere curator is gevraagd niet te vertellen wat [voornaam minderjarige] graag wilde, maar te zeggen welke school uiteindelijk de beste toekomstmogelijkheden voor haar biedt. De bijzondere curator heeft met iedereen gesproken en een advies geschreven. Ze heeft daarin heel goed uitgelegd hoe zij tot dat advies is gekomen. De kinderrechter is het eens met de bijzondere curator dat met de plaatsing van [voornaam minderjarige] bij het Thorbecke Nieuwerkerk de belangen van [voornaam minderjarige] het meest zijn gediend, zowel op de korte als op de lange termijn. [voornaam minderjarige] zal immers veel meer in haar toekomstwensen tegemoet worden gekomen wanneer zij een basisopleiding volgt bij het Thorbecke college, eventueel gecombineerd met cursussen op creatief gebied, dan wanneer zij naar het Grafisch Lyceum gaat. Na een paar jaar kan [voornaam minderjarige] vervolgens zelfstandig een degelijke beslissing nemen over een vervolgopleiding. Daarbij komt nog dat een basisopleiding bij het Thorbecke Nieuwerkerk veel verschillende mogelijkheden tot vervolgopleidingen biedt, terwijl op het Grafisch Lyceum die mogelijkheden beperkt zijn.
Met inachtneming van het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat [voornaam minderjarige] vanaf september 2020 onderwijs dient te volgen op het Thorbecke Nieuwerkerk. Voor de uitvoering van de ondertoezichtstelling is het noodzakelijk dat de GI wordt belast met het gezag over [voornaam minderjarige] met betrekking tot de aanmelding bij het Thorbecke Nieuwerkerk, voor zover dat nog niet is gebeurd (artikel 1:265e Burgerlijk Wetboek).

De beslissing

De kinderrechter:
bepaalt dat de GI gedeeltelijk het gezag over [voornaam minderjarige] uitoefent met betrekking tot de aanmelding van [voornaam minderjarige] bij het Thorbecke Nieuwerkerk te Nieuwerkerk aan den IJssel;
ontslaat de bijzondere curator, onder dankzegging, van haar benoeming;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 19 augustus 2020 door mr. J. van Driel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van E.M.P. van de Kamp als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 26 augustus 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.