ECLI:NL:RBROT:2020:7925

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 september 2020
Publicatiedatum
9 september 2020
Zaaknummer
8378905 CV EXPL 20-1004
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgpremie met gedeeltelijke afwijzing

In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 10 september 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de naamloze vennootschap AnderZorg N.V. en een gedaagde die zelf procedeert. AnderZorg vorderde betaling van een bedrag van € 153,73 aan zorgpremie, vermeerderd met wettelijke rente, omdat de gedaagde niet aan zijn betalingsverplichtingen had voldaan voor de maanden april, augustus en september 2019. De gedaagde heeft echter betwist dat hij deze premies niet had betaald en heeft bewijsstukken overgelegd ter ondersteuning van zijn verweer. De kantonrechter heeft vastgesteld dat twee betalingen van de gedaagde, die niet door AnderZorg waren betwist, niet waren meegenomen in de vordering. Hierdoor werd het te betalen bedrag verlaagd tot € 15,21. De kantonrechter heeft de proceskosten gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van € 15,21, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 13 februari 2020, en dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard. Het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8378905 CV EXPL 20-1004
uitspraak: 10 september 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
AnderZorg N.V.,
gevestigd te Wageningen,
eiseres,
gemachtigde: Landelijke Associatie van Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘AnderZorg’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 20 februari 2020, met een productie;
de conclusie van antwoord, met producties;
de conclusie van repliek, met producties.
[gedaagde] heeft hoewel hij daartoe wel in de gelegenheid is gesteld niet gereageerd op de conclusie van repliek.
Het vonnis is bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet weersproken, staat het volgende tussen partijen vast.
2.2
[gedaagde] heeft bij AnderZorg een zorgverzekering afgesloten zoals bedoeld in de Zorgverzekeringswet. Op grond van deze overeenkomst is [gedaagde] premie verschuldigd.

3..Het geschil

3.1
AnderZorg vordert – na vermindering van eis – dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling aan AnderZorg van een bedrag van € 153,73, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 101,70 vanaf 13 februari 2020 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2
AnderZorg legt nakoming van de verplichtingen uit de overeenkomst ten grondslag. [gedaagde] is gehouden om premie te betalen. [gedaagde] heeft niet aan deze verplichting voldaan voor de periodes april, augustus en september 2019. De achterstand bedraagt – na verwerking van verschillende betalingen – € 153,73, inclusief rente en kosten.
3.3
[gedaagde] heeft op de vordering gereageerd. Hierop wordt voor zover van belang in deze procedure in het navolgende ingegaan.

4..De beoordeling

4.1
[gedaagde] voert als verweer dat hij de premie over april, augustus en september 2019 al heeft betaald en legt bij antwoord verschillende bewijzen over van betalingen aan AnderZorg in 2019. AnderZorg heeft niet op iedere betaling afzonderlijk gereageerd, maar heeft een overzicht van ontvangen betalingen gemaakt en daarnaast een schema met daarin opgenomen of een betaling is gestorneerd, op een betalingsregeling in mindering is gebracht of op een ander dossier in mindering is gebracht.
4.2
Twee betalingen uit de betaalbewijzen van [gedaagde] komen niet terug in het als productie 4 overgelegde overzicht met betalingen en evenmin in het schema met overig verwerkte of gestorneerde betalingen. Dit betreffen de betalingen van 4 maart 2019 van € 38,50, en van 20 september 2019 van € 47,99. In totaal is dit een bedrag van € 86,49. AnderZorg heeft de ontvangst van deze bedragen niet betwist hoewel zij daartoe bij repliek de gelegenheid had. Deze betalingen dienen daarom op de hoofdsom van € 101,70 in mindering te worden gebracht. Derhalve kan slechts een bedrag van € 15,21 worden toegewezen.
4.3
Aangezien de buitengerechtelijke incassokosten op 31 oktober 2019 voor een onjuist bedrag zijn aangezegd kunnen de gevorderde buitengerechtelijke kosten niet worden toegewezen.
4.4
De wettelijke rente zal worden toegewezen zoals hierna bepaald.
4.5
De proceskosten zullen worden gecompenseerd in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten van deze procedure draagt.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
veroordeelt [gedaagde] om aan AnderZorg te betalen € 15,21, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 februari 2020 tot aan de dag van algehele voldoening;
compenseert de proceskosten in die zin dat ieder de eigen kosten van deze procedure draagt;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
41645