ECLI:NL:RBROT:2020:7940

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 september 2020
Publicatiedatum
10 september 2020
Zaaknummer
8508489 CV EXPL 20-14075
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgkosten door zorgverzekeraar Zilveren Kruis

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 september 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en een gedaagde die in persoon procedeert. Zilveren Kruis vorderde betaling van € 326,72 aan zorgkosten, die niet voor vergoeding in aanmerking kwamen, maar wel door de gedaagde waren voorgeschoten. De gedaagde had tot 1 januari 2019 een zorgverzekering bij Zilveren Kruis en was verplicht om de voorgeschoten zorgkosten te betalen. De vordering was gebaseerd op de Zorgverzekeringswet en de gedaagde had niet voldaan aan zijn betalingsverplichtingen voor de nota's van 12 april 2016 en 15 juni 2016.

De procedure begon met een dagvaarding op 7 mei 2020, gevolgd door een conclusie van antwoord, repliek en dupliek. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde de verschuldigdheid van de hoofdsom niet had weersproken, waardoor de vordering voor dat deel werd toegewezen. De kantonrechter oordeelde ook dat Zilveren Kruis recht had op buitengerechtelijke incassokosten van € 48,40, omdat aan de wettelijke vereisten was voldaan.

Wat betreft de proceskosten stelde de gedaagde dat hij zijn best had gedaan om zijn achterstanden in te lopen en dat hij hulp had gezocht bij het regelen van zijn financiële situatie. De kantonrechter erkende de inspanningen van de gedaagde, maar oordeelde dat dit niet betekende dat Zilveren Kruis onterecht de procedure had gestart. De achterstand bestond al sinds 2016 en er was geen overeenstemming bereikt over een betalingsregeling. De kantonrechter veroordeelde de gedaagde tot betaling van de proceskosten, omdat Zilveren Kruis in redelijkheid de procedure had kunnen beginnen.

De beslissing van de kantonrechter was dat de gedaagde € 326,72 moest betalen, vermeerderd met wettelijke rente, en dat hij in de proceskosten werd veroordeeld, die in totaal op € 373,09 werden vastgesteld, inclusief griffierecht en kosten voor de gemachtigde. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8508489 CV EXPL 20-14075
uitspraak: 11 september 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.,
gevestigd te Utrecht,
eiseres,
gemachtigde: Flanderijn Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
die in persoon procedeert.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Zilveren Kruis’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 7 mei 2020, met producties;
de conclusie van antwoord;
de conclusie van repliek, met producties;
de conclusie van dupliek.
Het vonnis is bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet weersproken, staat het volgende tussen partijen vast.
2.2
[gedaagde] heeft tot 1 januari 2019 bij Zilveren Kruis een zorgverzekering gehad zoals bedoeld in de Zorgverzekeringswet. Op grond van deze overeenkomst was [gedaagde] niet voor vergoeding in aanmerking komende maar wel voorgeschoten zorgkosten verschuldigd.

3..Het geschil

3.1
Zilveren Kruis vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling aan Zilveren Kruis van een bedrag van € 326,72, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 258,05 vanaf 7 mei 2020 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, te vermeerderen met btw.
3.2
Zilveren Kruis legt nakoming van de verplichtingen uit de overeenkomst ten grondslag. [gedaagde] is gehouden om voorgeschoten maar niet voor vergoeding in aanmerking komende zorgkosten te betalen. [gedaagde] heeft niet aan deze verplichting voldaan voor de nota’s van 12 april 2016 en 15 juni 2016, waardoor een achterstand is ontstaan van € 326,72 inclusief rente en kosten.
3.3
[gedaagde] voert verweer tegen de proceskosten.

4..De beoordeling

4.1
[gedaagde] heeft de verschuldigdheid van de hoofdsom niet weersproken, zodat de vordering voor dat deel wordt toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente. Tussen partijen is wel de verschuldigdheid van de proceskosten in geschil.
4.2
Zilveren Kruis maakt tevens aanspraak op de buitengerechtelijke kosten. Voldoende is gebleken dat is voldaan aan de wettelijke vereisten voor het vorderen van de buitengerechtelijke incassokosten, zodat Zilveren Kruis aanspraak heeft op het bedrag van € 48,40 aan buitengerechtelijke incassokosten.
4.3
Wat betreft de proceskosten is het uitgangspunt dat de partij die in het ongelijk wordt gesteld wordt veroordeeld de proceskosten die de andere partij heeft gemaakt te vergoeden. [gedaagde] stelt zich op het standpunt dat hij zijn uiterste best heeft gedaan om zijn achterstanden in te lopen en dat hij ook hulp bij het regelen van zijn financiële situatie heeft gezocht. [gedaagde] stelt dat hij voor zijn achterstand meermaals heeft geprobeerd om een regeling te treffen met Zilveren Kruis omdat hij het bedrag vanwege zijn financiële situatie niet in één keer kan betalen. [gedaagde] is daarom van mening dat Zilveren Kruis onterecht de gerechtelijke procedure is gestart en dus onterecht proceskosten heeft gemaakt. De kantonrechter is van oordeel dat het te prijzen is dat [gedaagde] probeert om de betalingsachterstand in te halen en daarbij ook hulp zoekt, maar dit betekent niet dat Zilveren Kruis onterecht deze procedure aanhangig heeft gemaakt. De achterstand bestaat al sinds 2016. Partijen hebben veel contact gehad over de vordering, maar zijn het niet eens geworden over een betaalregeling. [gedaagde] heeft, behalve de premie van januari 2019 die later niet verschuldigd bleek, in de tussentijd ook geen deelbetalingen gedaan. Gelet hierop heeft Zilveren Kruis in redelijkheid de procedure kunnen beginnen. [gedaagde] wordt daarom veroordeeld in de proceskosten.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
veroordeelt [gedaagde] aan Zilveren Kruis te betalen een bedrag van € 326,72, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over een bedrag van € 258,05 vanaf 7 mei 2020 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Zilveren Kruis vastgesteld op € 124,- aan griffierecht, € 105,09 aan dagvaardingskosten en € 144,-, te vermeerderen met de btw, aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
41645