ECLI:NL:RBROT:2020:7956

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 juli 2020
Publicatiedatum
10 september 2020
Zaaknummer
C/10/599887 / FA RK 20-4970
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 Wvggz wegens afwezigheid van psychische stoornis

Op 27 juli 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. Het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 7 juli 2020, bevatte diverse bijlagen, waaronder een medische verklaring van een psychiater en een zorgplan. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 juli 2020 zijn de betrokkene en zijn advocaat gehoord, evenals een verpleegkundig specialist van Antes. De officier was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene in het verleden meerdere keren is opgenomen vanwege psychotische episodes, mogelijk veroorzaakt door middelengebruik. Sinds november 2019 verblijft hij thuis bij zijn ouders met een voorwaardelijke machtiging op grond van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen. De behandelaar heeft ter zitting verklaard dat het goed gaat met de betrokkene, die sinds enkele maanden geen antipsychotische medicatie meer gebruikt vanwege bijwerkingen, maar stabiel is zonder het gebruik van lachgas of andere middelen. Er is momenteel geen psychische stoornis aanwezig die ernstig nadeel kan veroorzaken, waardoor verplichte zorg niet noodzakelijk is.

Gelet op deze bevindingen heeft de rechtbank het verzoek om zorgmachtiging afgewezen. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. De beschikking is mondeling gegeven door rechter H.I. Kernkamp-Maathuis en op 3 augustus 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/599887 / FA RK 20-4970
Betrokkenenummer: 1093731
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 27 juli 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende en verblijvende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. I. Saey te Rotterdam.

1.Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 7 juli 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater] , psychiater, van 29 juni 2020;
  • het zorgplan van 26 mei 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 27 juli 2020. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) telefonisch gehoord:
- betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
- [naam specialist] , verpleegkundig specialist, verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2.Beoordeling,

2.1.
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat betrokkene de afgelopen jaren meerdere malen opgenomen is geweest met psychotische episodes, mogelijk geïnduceerd door middelengebruik. Sinds november 2019 verblijft betrokkene thuis bij zijn ouders met een voorwaardelijke machtiging op grond van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen. De behandelaar geeft ter zitting aan dat het goed gaat met betrokkene. Betrokkene weigert weliswaar sinds drie á vier maanden antipsychotische medicatie vanwege bijwerkingen, maar sinds hij geen lachgas en andere middelen meer gebruikt, is hij stabiel. Andere afspraken met het ambulante behandelteam komt betrokkene wel na. Er is momenteel geen psychische stoornis meer aanwezig waaruit ernstig nadeel kan ontstaan, aldus de behandelaar ter zitting. Verplichte zorg is daarom niet noodzakelijk.
2.2.
Gelet op het voorgaande wordt het verzoek afgewezen.

3.Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 27 juli 2020 mondeling gegeven door mr. H.I. Kernkamp-Maathuis, rechter, in tegenwoordigheid van H.J. de Wit, griffier, en op 3 augustus 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.