ECLI:NL:RBROT:2020:8043

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 augustus 2020
Publicatiedatum
14 september 2020
Zaaknummer
C/10/602569 / JE RK 20-2356
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarige kinderen in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 27 augustus 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarige kinderen, [naam kind 1] en [naam kind 2]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 1 september 2020, maar de gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, heeft verzocht om een verdere verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van één jaar. De moeder van de kinderen was niet aanwezig bij de zitting, maar was op de hoogte van het verzoek en stemde hiermee in.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen verbetering is in de thuissituatie van de kinderen en dat hun ontwikkeling ernstig wordt bedreigd. De zorgen over de kinderen zijn nog steeds aanwezig, vooral bij [naam kind 1], die gedragsproblemen vertoont en al lange tijd niet naar school gaat. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ondertoezichtstelling moet worden verlengd, omdat de gezinsopname bij Horizon recent is gestart en het nog niet duidelijk is of deze hulpverlening zal leiden tot verbetering.

De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] verlengd tot 1 september 2021 en verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/602569 / JE RK 20-2356
datum uitspraak: 27 augustus 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam kind 1],

geboren op [geboortedatum kind 1] 2013 te [geboorteplaats kind 1], hierna te noemen [naam kind 1], en
[naam kind 2],
geboren op [geboortedatum kind 2] 2015 te [geboorteplaats kind 2], hierna te noemen [naam kind 2].
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder].

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 18 augustus 2020, ingekomen bij de griffie op 19 augustus 2020.

Op 27 augustus 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord is:
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam vertegenwoordigster].
Opgeroepen en niet verschenen is de moeder.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind 1] en [naam kind 2] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind 1] en [naam kind 2] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 21 augustus 2019 is de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] verlengd tot 1 september 2020.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] te verlengen voor de duur van één jaar.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht.
De moeder is verhinderd maar op de hoogte van het verzoek en zij is het er mee eens. Er werd lang uitgekeken naar de gezinsopname bij Yulius, maar die is op het laatste moment niet doorgegaan. Daarna is met spoed naar een alternatief gezocht, wat is gevonden in een gezinsopname bij Horizon. Deze gezinsopname is echter pas recent gestart en zal zes maanden duren. De gezinsopname is de laatste mogelijkheid voor de moeder om aan te tonen dat er verbetering is te realiseren in de thuissituatie.
Met name bij [naam kind 1] is geen verbetering zichtbaar, integendeel; haar (gedrags)problematiek neemt toe. Zij kan niet omgaan met haar emoties en wordt snel erg boos of verdrietig. Ook gaat [naam kind 1] al lange tijd niet naar school. De bedoeling is dat er een persoonlijkheidsonderzoek en een IQ-test afgenomen gaan worden bij [naam kind 1] zodat duidelijk wordt waar haar gedrag vandaan komt.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind 1] en [naam kind 2] nog ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. Het afgelopen jaar is geen verbetering in de thuissituatie zichtbaar. De zorgen zijn nog onverminderd aanwezig. Een gezinsopname bij Horizon is pas recent van start gegaan. Daarom kan nog niet worden gezegd of deze vorm van hulpverlening aansluit bij de problematiek van het gezin en of daarmee een verbetering van in de opvoedsituatie valt te verwachten.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] verlengen voor de duur van twaalf maanden.
De kinderrechter constateert dat dit het vierde jaar zal worden waarin [naam kind 1] en [naam kind 2] onder toezicht staan. De wet is er echter op gericht dat de ondertoezichtstelling op enig moment dient te eindigen, dan wel omdat de situatie dusdanig is verbeterd dat bemoeienis van de GI in het gedwongen kader niet langer noodzakelijk is, dan wel omdat de situatie niet is verbeterd of mogelijk is verslechterd en een verderstrekkende maatregel noodzakelijk is. Het lijkt niet langer de belangen van de kinderen te dienen als sprake is van een eindeloze voortzetting van de ondertoezichtstelling.
Gelet op de recent ingezette gezinsopname dient de ondertoezichtstelling het komende jaar nog een doel. Indien het komende jaar blijkt dat nog steeds geen sprake is van een verbetering, lees: een status quo, zal louter een verdere verlenging van de ondertoezichtstelling niet langer in het belang van [naam kind 1] en [naam kind 2] zijn.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] tot 1 september 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 27 augustus 2020 door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 1 september 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.