ECLI:NL:RBROT:2020:8050

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 september 2020
Publicatiedatum
14 september 2020
Zaaknummer
8517777 \ CV EXPL 20-14547
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde zorgkosten en premies met betrekking tot zorgverzekeringsovereenkomst

In deze zaak heeft Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde wegens onbetaalde zorgkosten en premies. De gedaagde heeft een zorgverzekeringsovereenkomst met Zilveren Kruis en heeft in gebreke gebleven met de betaling van de verschuldigde bedragen. De vordering is ingesteld bij exploot van dagvaarding op 13 mei 2020, waarbij Zilveren Kruis heeft gevorderd dat de gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van € 434,41, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De gedaagde heeft verweer gevoerd en betwist dat er een openstaande vordering is, en heeft aangevoerd dat er reeds een betalingsregeling was getroffen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde de vordering inmiddels heeft erkend en dat de betalingsregeling niet in de weg staat aan de toewijzing van de hoofdsom. De kantonrechter heeft de vordering van Zilveren Kruis gedeeltelijk toegewezen, waarbij de gedaagde is veroordeeld tot betaling van € 270,66, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten. De kantonrechter heeft de getroffen betalingsregeling opgenomen in het dictum van de uitspraak en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8517777 \ CV EXPL 20-14547
uitspraak: 11 september 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de naamloze vennootschap
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.,
gevestigd te Utrecht,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 13 mei 2020,
gemachtigde: Flanderijn Incasso Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. M. El Idrissi, advocaat te Rotterdam.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Zilveren Kruis’ respectievelijk ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken:
  • het exploot van dagvaarding met producties;
  • de conclusie van antwoord;
  • de conclusie van repliek met producties;
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

In deze procedure kan van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan:
2.1.
Tussen Zilveren Kruis en [gedaagde] bestaat een zorgverzekeringsovereenkomst.
2.2.
In een e-mail van 14 mei 2020 van de gemachtigde van Zilveren Kruis aan [gedaagde] wordt – voor zover nu van belang – het volgende vermeld:
“(…) Zilveren Kruis gaat akkoord met uw voorstel om in deze zaak een bedrag van EURO 50,00 per maand af te lossen. In dit bericht leest u wat de regeling inhoudt en welke voorwaarden daarbij gelden.
Regeling
- U betaalt EUR 50,00 per maand.
- De regeling gaat in op 1 juni 2020, en vervolgens op iedere 1e van de daarop volgende maanden.
Voorwaarde
Zorg ervoor dat uw aflossing op de afgesproken datum op onze rekening staat. U voorkomt daarmee dat de regeling vervalt. Als de regeling vervalt, kunt u niet meer in termijnen betalen.
Procedure rechtbank
De zaak komt wel voor bij de rechtbank. Dit brengt kosten met zich mee. Deze kosten nemen wij op in de regeling. U ontvangt van ons een opgave van het te betalen bedrag als de rechter een vonnis heeft gewezen. (…)”

3..De vordering

3.1.
Zilveren Kruis heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen € 434,41 te vermeerderen met de wettelijke rente over de openstaande hoofdsom vanaf de dag van de dagvaarding tot er is betaald, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Aan die vordering heeft Zilveren Kruis ten grondslag gelegd dat [gedaagde] in gebreke is gebleven met betaling van hetgeen zij uit hoofde van de zorgverzekeringsovereenkomst aan Zilveren Kruis is verschuldigd. Het betreft een zorgkostennota d.d. 3 februari 2017 (€ 116,32) en drie zorgpremies met betrekking tot de maanden mei 2017 (€ 99,95), november 2018 (€ 102,50) en december 2018 (€ 102,50). Vanwege de vertraging in de betaling is [gedaagde] wettelijke rente over de hoofdsom verschuldigd. Daarnaast is [gedaagde] een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd, aangezien zij conform de wettelijke vereisten van artikel 6:96 BW bij brief van 12 maart 2020 is aangemaand tot betaling, maar betaling is uitgebleven.
3.3.
De vordering wordt door Zilveren Kruis als volgt gespecificeerd:
Hoofdsom € 421,27
Rente tot en met 12-03-2020 € 18,47
Buitengerechtelijke kosten € 52,69
12% btw daarover € 11,06
Rente tot vandaag
€ 0,92 +
Subtotaal € 504,41
Ontvangen op 24 oktober 2017 € 20,00
Ontvangen op 30 april 2018
€ 50,00 +
Totaal € 434,41
3.4.
Bij conclusie van repliek heeft Zilveren Kruis de vordering verminderd, in die zin dat zij nu een bedrag van € 334,41 in totaal vordert. De eisvermindering houdt verband met twee ontvangen betalingen van [gedaagde] ten bedrage van elk € 50,00 op 1 juni 2020 respectievelijk 26 juni 2020.

4..Het verweer

4.1.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd dat strekt tot afwijzing van de vordering.
4.2.
[gedaagde] betwist dat er een openstaande vordering is. Zij beschikt (nu) niet over de betaalbewijzen, omdat de vordering betrekking heeft op een periode van enige tijd geleden. Daarnaast betwist [gedaagde] dat zij de brief van 12 maart 2020 of enig ander schrijven van of namens Zilveren Kruis heeft ontvangen over de vordering. Zij woont sinds september 2019 niet meer aan de [adres] en heeft dit ook aan Zilveren Kruis kenbaar gemaakt.
4.3.
[gedaagde] heeft gesteld dat er sprake is van misbruik van recht, omdat er reeds een betalingsregeling was getroffen en Zilveren Kruis de procedure daarom onnodig aanhangig heeft gemaakt. Daarnaast was Zilveren Kruis op de hoogte van de slechte financiële situatie van [gedaagde] . Zij zou betalen zodra zij meer financiële ruimte heeft. Zij was aangemeld bij het CAK en voldeed de bestuursrechtelijke premie.

5..De beoordeling

Hoofdsom

5.1.
Vooropgesteld wordt dat [gedaagde] de vordering inmiddels heeft erkend. Zij heeft immers bij conclusie van dupliek erkend dat, zoals Zilveren Kruis bij conclusie van repliek heeft gesteld, partijen op 14 mei 2020 op initiatief van [gedaagde] een betalingsregeling zijn overeengekomen met betrekking tot de onderhavige vordering.
5.2.
De betalingsregeling is één dag na het betekenen van de dagvaarding getroffen. Het treffen van een betalingsregeling ná het betekenen van de dagvaarding heeft niet tot gevolg dat de opeisbaarheid van de vordering komt te vervallen en impliceert ook niet dat Zilveren Kruis is gehouden de dagvaarding in te trekken. Zilveren Kruis heeft bovendien in een e-mail van 14 mei 2020, waarin zij de betalingsregeling aan [gedaagde] bevestigt, expliciet vermeld dat zij de procedure voortzet.
De getroffen betalingsregeling staat niet aan toewijzing van de erkende hoofdsom in de weg. Zilveren Kruis heeft [gedaagde] op goede gronden in rechte betrokken. Van misbruik van recht is geen sprake. De hoofdsom ligt dan ook voor toewijzing gereed.
De kantonrechter zal de tussen partijen getroffen betalingsregeling opnemen in het dictum van deze uitspraak.
Rente
5.3.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onweersproken en op de wet gegrond toewijsbaar.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.4.
In geschil is de verschuldigdheid van de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. [gedaagde] heeft betwist dat zij de aanmaningsbrief van 12 maart 2020 heeft ontvangen. Dienaangaande wordt overwogen dat op grond van artikel 3:37 lid 3 BW een verklaring (zoals een aanmaningsbrief, waarin een veertiendagentermijn wordt aangezegd conform artikel 6:96 lid 6 BW) om haar werking te hebben, de geadresseerde moet hebben bereikt, tenzij het niet bereiken van de verklaring het gevolg is van een voor rekening en risico van [gedaagde] komende omstandigheid. Zilveren Kruis heeft in reactie op het door [gedaagde] gevoerde verweer geen feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat de aanmaningsbrief van 12 maart 2020 [gedaagde] wel heeft bereikt of niet heeft bereikt door een voor haar rekening en risico komende omstandigheid. Voorts is aannemelijk dat [gedaagde] die brief niet heeft ontvangen, aangezien deze gericht is aan het adres [adres] , terwijl zij onweersproken heeft gesteld dat zij daar sinds september 2019 niet meer woonachtig is. Zilveren Kruis kan daarom geen vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten vorderen op grond van die aanmaningsbrief.
5.5.
Zilveren Kruis heeft bij conclusie van repliek andere aanmaningsbrieven en/of e-mails overgelegd. [gedaagde] heeft niet betwist dat zij die aanmaningsbrieven en/of e-mails heeft ontvangen, maar volgens haar kwalificeren die stukken niet als een zogeheten ‘veertiendagenbrief’. De kantonrechter stelt vast dat de overgelegde aanvullende aanmaningsbrieven en/of e-mails niet voldoen aan de daarvoor bij wet gestelde eisen voor toewijzing van de buitengerechtelijke kosten. In die stukken is dan ook geen deugdelijke grondslag gelegen voor toewijzing van de vordering van Zilveren Kruis met betrekking tot de buitengerechtelijke kosten. Wel blijkt uit die brieven dat [gedaagde] gesommeerd is tot betaling van het openstaande bedrag, zodat niet gezegd kan worden dat zij rauwelijks door Zilveren Kruis is gedagvaard. Dat die aanmaningen en sommaties dateren uit 2018 en 2019 is in dit verband verder niet van belang. [gedaagde] wist, althans had kunnen moeten weten dat zij de hoofdsom die onderwerp is van deze procedure nog aan Zilveren Kruis verschuldigd was, zodat van rauwelijks dagvaarden geen sprake kan zijn en er ook geen aanleiding is om af te zien van veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding als de in het ongelijk gestelde partij.
5.6.
De slotsom is dat Zilveren Kruis geen recht heeft op de gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Dat onderdeel van de vordering wordt dan ook afgewezen.
Toewijsbaar bedrag
5.7.
Aangezien een bedrag van € 52,69 aan buitengerechtelijke incassokosten en een bedrag van € 11,06 aan btw daarover (in totaal € 63,75) wordt afgewezen, worden die bedragen van de totale vordering afgetrokken. Toegewezen zal worden een bedrag van in totaal € 270,66 (€ 334,41 minus € 63,75).
5.8.
[gedaagde] wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, bestaande uit verschotten en gemachtigdensalaris. De verschotten zijn vastgesteld op € 105,09 aan explootkosten en € 124,00 aan griffierecht. Het salaris voor de gemachtigde wordt begroot op € 144,00 (twee salarispunten à € 72,00).

6..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan Zilveren Kruis tegen kwijting te betalen € 270,66, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW daarover vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Zilveren Kruis vastgesteld op € 229,09 aan verschotten en € 144,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verstaat dat partijen ter zake van de door [gedaagde] verschuldigde bedragen een betalingsregeling zijn overeengekomen van € 50,- per maand, zoals nader omschreven in de e-mail van de gemachtigde van Zilveren Kruis gedateerd 14 mei 2020;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Wetzels en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
34286