ECLI:NL:RBROT:2020:8062
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.P. J. Schoonen
- Rechtspraak.nl
Wob-verzoek tot openbaarmaking van financiële gegevens en adviesrapport inzake In-Made winkels
In deze zaak heeft eiser, voorheen verblijvende in de Penitentiaire Inrichting te Krimpen aan den IJssel, een Wob-verzoek ingediend bij de Minister voor Rechtsbescherming om openbaarmaking van financiële gegevens van de In-Made winkels. Het primaire besluit van 23 november 2018, waarin het verzoek werd afgewezen, werd door de minister gemotiveerd met de stelling dat de gevraagde documenten niet onder hem berustten en dat het adviesrapport van Ernst & Young onder intern beraad viel. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van 20 maart 2019, waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard. Tijdens de zitting op 28 augustus 2020 heeft eiser zijn verzoek verder toegelicht, waarbij hij stelde dat de minister niet voldoende had gemotiveerd waarom de gevraagde documenten niet openbaar konden worden gemaakt.
De rechtbank heeft overwogen dat het oorspronkelijke Wob-verzoek van eiser niet specifiek genoeg was en dat de minister niet over de gevraagde documenten beschikte. De rechtbank oordeelde dat het beroep ongegrond was, maar dat eiser een nieuw Wob-verzoek kon indienen voor de stukken die hij nodig achtte om te controleren of de 20%-winstregel werd nageleefd. Wat betreft het adviesrapport van Ernst & Young, heeft de rechtbank geoordeeld dat verweerder voldoende had gemotiveerd dat dit document onder intern beraad viel en dat de openbaarmaking op grond van artikel 11 van de Wob terecht was geweigerd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.