In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 september 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het niet voldoen aan de verplichtingen van de Leerplichtwet 1969. De verdachte was de moeder van een minderjarige, die op de ten laste gelegde datum, 2 september 2019, niet stond ingeschreven bij een school voor voortgezet onderwijs. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een geldboete, maar de kantonrechter oordeelde dat de verdachte vrijgesteld was van deze verplichting.
De rechter concludeerde dat de verdachte overwegende bedenkingen had tegen de richting van de scholen in de omgeving en dat het Avicenna College, waar de verdachte haar dochter wilde inschrijven, geen plek had. De school had dit schriftelijk bevestigd en er was geen wachtlijst. De kantonrechter oordeelde dat er geen bewijs was dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het ten laste gelegde feit. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de beschuldiging.
De uitspraak benadrukt het belang van de communicatie tussen ouders en scholen en de noodzaak voor scholen om tijdig en duidelijk te communiceren over inschrijvingen en beschikbaarheid van plaatsen. De beslissing van de kantonrechter is een belangrijke uitspraak in het kader van de Leerplichtwet, waarin de rechten en plichten van ouders en scholen worden belicht.