ECLI:NL:RBROT:2020:8138

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 juli 2020
Publicatiedatum
16 september 2020
Zaaknummer
C/10/598869 / FA RK 20-4511
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met psychogeriatrische aandoening

Op 9 juli 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een verzoek tot een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met een psychogeriatrische aandoening, ingediend door het CIZ. Het verzoekschrift is op 23 juni 2020 ingekomen en bevatte diverse bijlagen, waaronder medische verklaringen en zorgplannen. Tijdens de mondelinge behandeling op 9 juli 2020 is de cliënt, bijgestaan door haar advocaat mr. S.E.M. Hooijman, gehoord via een beeld- en geluidverbinding, evenals een arts van de zorgaanbieder Aafje Smeetsland.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan dementie NAO, wat leidt tot ernstig nadeel, waaronder risico op lichamelijk letsel en verwaarlozing. De rechtbank oordeelt dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om dit ernstig nadeel te voorkomen, en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn. De advocaat van de cliënt heeft bepleit dat de machtiging moet worden afgewezen vanwege een schending van het recht op een eerlijk proces, omdat de cliënt niet deugdelijk is gehoord. De rechtbank erkent de wenselijkheid dat de rechtbank naar de instelling gaat, maar oordeelt dat de criteria voor de machtiging zijn vervuld.

De rechtbank verleent de machtiging voor een kortere duur van twee maanden, tot en met 9 september 2020, zodat de cliënt opnieuw kan worden gehoord. Deze beschikking is mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en schriftelijk uitgewerkt op 13 juli 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/598869 / FA RK 20-4511
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 9 juli 2020 betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 26 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt] te [geboorteplaats cliënt] ,
hierna: cliënt,
wonende te [adres cliënt] , [woonplaats cliënt] ,
thans verblijvende in Aafje Smeetsland te Rotterdam
advocaat mr. S.E.M. Hooijman te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 23 juni 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van
20 april 2020;
 de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door [naam arts 1] , arts, van 27 mei 2020;
 de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 4 april 2020;
 de verklaring van de zorgaanbieder Aafje Smeetsland van de accommodatie waarin cliënt is opgenomen van 20 mei 2020; en
 het zorgplan van 18 mei 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 9 juli 2020. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
 cliënt met haar hierboven genoemde advocaat;
 [naam arts 2] , arts, verbonden aan Aafje Smeetsland.

2..Beoordeling

2.1.
De rechter kan op verzoek van het CIZ een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een geregistreerde accommodatie verlenen als bedoeld in artikel 24 lid 1 Wzd. De machtiging kan slechts worden verleend indien naar het oordeel van de rechter het gedrag van de cliënt als gevolg van zijn psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap, dan wel als gevolg van een daarmee gepaard gaande psychische stoornis of een combinatie daarvan leidt tot ernstig nadeel. Daarnaast zijn de opname en het verblijf noodzakelijk om het nadeel te voorkomen of af te wenden en zijn er geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie NAO (niet anders omschreven).
2.3.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Het ernstig nadeel is gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, en ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang. Cliënt is met een inbewaringstelling opgenomen vanwege zwerven, verwaarlozing en het oproepen van agressie over zichzelf. De arts licht tijdens de zitting toe dat cliënt op de afdeling heel wisselend is in haar gedrag. Het ene moment is zij erg vriendelijk, maar dit kan binnen een minuut omslaan naar agressiviteit. Cliënt heeft in de instelling met messen en vorken gegooid en zich uit boosheid uitgekleed. Deze agressie levert gevaar op voor anderen.
2.4.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.5.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.6.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Cliënt geeft aan naar huis te willen.
2.7.
De advocaat bepleit primair dat de machtiging moet worden afgewezen omdat de het proces in strijd is met het recht op een eerlijk proces nu cliënt niet deugdelijk is gehoord en haar standpunt niet heeft kunnen verwoorden. De advocaat benadrukt dat de instellingen open zijn en de rechtbank naar de instelling toe kan komen. Subsidiair bepleit de advocaat de machtiging voor een kortere duur toe te wijzen omdat cliënt niet deugdelijk is gehoord.
De rechtbank is het eens met de advocaat dat het wenselijk is dat de rechtbank naar de instelling toe gaat. De tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid loopt tot en met 1 september 2020, hierna zal opnieuw moeten worden bekeken of de rechtbank naar de instellingen toe zal gaan.
Er is volgens het oordeel van de rechtbank voldaan aan de criteria voor een machtiging en een machtiging is noodzakelijk. De rechtbank verleent de machtiging wel voor een kortere duur, te weten voor de duur van twee maanden, zodat cliënt dan opnieuw kan worden gehoord.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 9 september 2020.
Deze beschikking is op 9 juli 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van M. Streefland, griffier en op 13 juli 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.