ECLI:NL:RBROT:2020:8181

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 augustus 2020
Publicatiedatum
17 september 2020
Zaaknummer
C/10/602309 / FA RK 20-6149
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op verzoek van het CIZ

Op 31 augustus 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een verzoek tot rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, ingediend door het CIZ. De cliënt, geboren op [geboortedatum cliënt] en wonende aan de [adres cliënt] in [woonplaats cliënt], verblijft momenteel in het Korsakovcentrum Slingedael te Rotterdam. De advocaat van de cliënt, mr. M.C. Bekkering, heeft tijdens de mondelinge behandeling bepleit dat er geen noodzaak is voor een rechterlijke machtiging, aangezien de cliënt andere mogelijkheden heeft geregeld voor zijn thuissituatie, waaronder dagbesteding en een schoonmaakster. De cliënt zelf heeft aangegeven dat hij niet terug wil vallen in alcoholgebruik en zich beter voelt na zijn verblijf in het verpleeghuis.

De specialist ouderengeneeskunde, verbonden aan het Korsakovcentrum, heeft echter verklaard dat de cliënt de structuur en zorg van het verpleeghuis nodig heeft. De rechtbank heeft in haar beoordeling geconcludeerd dat een verplichte opname slechts als ultimum remedium kan worden toegepast en dat niet is aangetoond dat het voor de cliënt onmogelijk is om zelfstandig te wonen. Daarom heeft de rechtbank het verzoek van het CIZ afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en is op 2 september 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/602309 / FA RK 20-6149
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 31 augustus 2020 betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 26 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt] te [geboorteplaats cliënt] ,
hierna: cliënt,
wonende aan de [adres cliënt] , [woonplaats cliënt] ,
thans verblijvende in Korsakovcentrum Slingedael te Rotterdam,
advocaat mr. M.C. Bekkering te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 13 augustus 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van
20 februari 2018;
  • de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door [naam arts] , arts, van 14 juli 2020;
  • de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 21 juli 2020; en
  • de verklaring van de zorgaanbieder van de accommodatie waarin cliënt is opgenomen van 21 juli 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 31 augustus 2020. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • cliënt met zijn hiervoor genoemde advocaat; en
  • [naam] , specialist ouderengeneeskunde, verbonden aan Korsakovcentrum Slingedael.

2..Beoordeling

De advocaat van cliënt bepleit afwijzing van het verzoek omdat er geen noodzaak is tot een machtiging. Er zijn volgens hem andere mogelijkheden. Cliënt wil naar huis en heeft voor de thuissituatie onder andere dagbesteding en een schoonmaakster geregeld. Hij zegt veel te hebben geleerd van zijn verblijf in Slingendael en zich een stuk beter te voelen. Cliënt geeft tijdens de zitting aan dat hij absoluut niet meer terug wil vallen in alcoholgebruik. De specialist ouderengeneeskunde geeft aan dat cliënt de structuur en zorg van het verpleeghuis nodig heeft. Gezien het feit dat een verplichte opname een ultimum remedium is en er niet is vast komen te staan dat het niet mogelijk is voor cliënt om zelfstandig te wonen, wijst de rechtbank het verzoek af.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 31 augustus 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van M. Streefland, griffier en op 2 september 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.