Op 31 augustus 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een verzoek tot rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, ingediend door het CIZ. De cliënt, geboren op [geboortedatum cliënt] en wonende aan de [adres cliënt] in [woonplaats cliënt], verblijft momenteel in het Korsakovcentrum Slingedael te Rotterdam. De advocaat van de cliënt, mr. M.C. Bekkering, heeft tijdens de mondelinge behandeling bepleit dat er geen noodzaak is voor een rechterlijke machtiging, aangezien de cliënt andere mogelijkheden heeft geregeld voor zijn thuissituatie, waaronder dagbesteding en een schoonmaakster. De cliënt zelf heeft aangegeven dat hij niet terug wil vallen in alcoholgebruik en zich beter voelt na zijn verblijf in het verpleeghuis.
De specialist ouderengeneeskunde, verbonden aan het Korsakovcentrum, heeft echter verklaard dat de cliënt de structuur en zorg van het verpleeghuis nodig heeft. De rechtbank heeft in haar beoordeling geconcludeerd dat een verplichte opname slechts als ultimum remedium kan worden toegepast en dat niet is aangetoond dat het voor de cliënt onmogelijk is om zelfstandig te wonen. Daarom heeft de rechtbank het verzoek van het CIZ afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en is op 2 september 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.