In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 31 augustus 2020 een zorgmachtiging verleend aan betrokkene, die lijdt aan een schizoaffectieve stoornis. De officier van justitie had op 13 augustus 2020 een verzoekschrift ingediend voor een zorgmachtiging, waarbij verschillende bijlagen waren gevoegd, waaronder een medische verklaring en een zorgplan. Tijdens de mondelinge behandeling, die telefonisch plaatsvond vanwege de coronamaatregelen, werd betrokkene gehoord samen met haar advocaat, mr. Ch.J. Nicolaï. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.
De rechtbank oordeelde dat het gedrag van betrokkene, als gevolg van haar psychische stoornis, leidt tot ernstig nadeel, zowel voor haarzelf als voor haar dochter. Betrokkene had in het verleden haar medicatie stopgezet, wat leidde tot psychotische decompensaties en opnames. Ondanks dat betrokkene momenteel stabiel is en tevreden over haar medicatie, is er een risico op terugval, vooral gezien de stress van een echtscheidingsprocedure. De rechtbank concludeerde dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden voor vrijwillige zorg zijn en betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling op vrijwillige basis te accepteren.
De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van drie maanden, met de mogelijkheid dat betrokkene over drie maanden kan aantonen dat zij in staat is om geheel vrijwillig mee te werken aan de behandeling. De rechtbank bepaalde dat de maatregelen zoals opgenomen in de rechtsoverwegingen getroffen kunnen worden, waaronder het toedienen van medicatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid van betrokkene. De beschikking is op 31 augustus 2020 mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en op 2 september 2020 schriftelijk uitgewerkt.