ECLI:NL:RBROT:2020:8182

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 augustus 2020
Publicatiedatum
17 september 2020
Zaaknummer
C/10/602260 / FA RK 20-6115
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van de zorgmachtiging voor ambulante behandeling op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 31 augustus 2020 een zorgmachtiging verleend aan betrokkene, die lijdt aan een schizoaffectieve stoornis. De officier van justitie had op 13 augustus 2020 een verzoekschrift ingediend voor een zorgmachtiging, waarbij verschillende bijlagen waren gevoegd, waaronder een medische verklaring en een zorgplan. Tijdens de mondelinge behandeling, die telefonisch plaatsvond vanwege de coronamaatregelen, werd betrokkene gehoord samen met haar advocaat, mr. Ch.J. Nicolaï. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank oordeelde dat het gedrag van betrokkene, als gevolg van haar psychische stoornis, leidt tot ernstig nadeel, zowel voor haarzelf als voor haar dochter. Betrokkene had in het verleden haar medicatie stopgezet, wat leidde tot psychotische decompensaties en opnames. Ondanks dat betrokkene momenteel stabiel is en tevreden over haar medicatie, is er een risico op terugval, vooral gezien de stress van een echtscheidingsprocedure. De rechtbank concludeerde dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden voor vrijwillige zorg zijn en betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling op vrijwillige basis te accepteren.

De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van drie maanden, met de mogelijkheid dat betrokkene over drie maanden kan aantonen dat zij in staat is om geheel vrijwillig mee te werken aan de behandeling. De rechtbank bepaalde dat de maatregelen zoals opgenomen in de rechtsoverwegingen getroffen kunnen worden, waaronder het toedienen van medicatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid van betrokkene. De beschikking is op 31 augustus 2020 mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en op 2 september 2020 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/602260 / FA RK 20-6115
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 31 augustus 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende en verblijvende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. Ch.J. Nicolaï te Schiedam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 13 augustus 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater] , psychiater, van 16 juli 2020;
  • de zorgkaart van 13 juli 2020;
  • het zorgplan van 13 juli 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan; en
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 31 augustus 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
  • betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat; en
  • [naam] , verpleegkundig specialist in opleiding, verbonden aan GGZ Delfland.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een schizoaffectieve stoornis.
2.2.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige financiële schade, maatschappelijke teloorgang en ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander, in het bijzonder haar dochter. Betrokkene is in het verleden op eigen initiatief haar medicatie gestopt. Er was toen sprake van psychotische decompensaties waardoor er opnames nodig waren. Tijdens deze periodes heeft betrokkene last van hallucinaties, somatische wanen en paranoïde wanen. Betrokkene eet en drinkt slecht, ze is angstig, geagiteerd en geeft veel geld uit. Betrokkene draagt de zorg voor haar 7-jarige dochter, over wie ook de vader het gezag heeft. Er bestaat risico op psychische schade bij de dochter vanwege het gedrag van betrokkene tijdens psychotische decompensaties. Om die reden is ook Veilig Thuis betrokken bij betrokkene en haar dochter. Betrokkene is nu ingesteld op medicatie. Zij voelt zich erg goed en is tevreden over deze medicatie. De verpleegkundig specialist bevestigt dat betrokkene nu stabiel is, maar dat voorkomen moet worden dat betrokkene opnieuw decompenseert.
2.3.
Om ernstig nadeel af te wenden heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene geeft aan vrijwillig de zorg te willen accepteren. De verpleegkundig specialist stelt dat mocht betrokkene toch stoppen met haar medicatie, een machtiging nodig is om op tijd in te kunnen grijpen om (verdere) decompensatie en ernstig nadeel te voorkomen. Dit is zeker van belang omdat betrokkene de zorg draagt over haar dochter. Bovendien loopt de echtscheidingsprocedure tussen betrokkene en haar man. Dit levert veel stress op voor betrokkene, die haar man van allerlei situaties de schuld geeft. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het nog te vroeg is voor een geheel vrijwillige behandeling.
Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken met de aanwezigen. Daarnaast voegt de rechtbank de vorm van verplichte zorg ‘het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen’ toe. Dit ziet op de ambulante behandeling waar betrokkene aan mee moet werken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening; en
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, in het bijzonder het meewerken aan ambulante behandeling.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden. De verpleegkundig specialist heeft ter zitting gevraagd wel het opnemen in de accommodatie toe te wijzen. De rechtbank is echter van oordeel dat een opname niet voorzienbaar is nu betrokkene stabiel is en mee wilt werken aan de behandeling.
2.5.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.6.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de duur van drie maanden met ingang van vandaag. Betrokkene geeft aan vrijwillig mee te willen werken. De rechtbank oordeelt dat het daar nog te vroeg voor is, maar ziet wel aanleiding om de machtiging te bekorten zodat betrokkene wellicht over drie maanden kan laten zien dat de behandeling geheel vrijwillig kan.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.4. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 30 november 2020.
Deze beschikking is op 31 augustus 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van M. Streefland, griffier en op 2 september 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.