In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 17 september 2020 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een eerder verstekvonnis. De oorspronkelijke eiser, Intrum Nederland B.V., had [gedaagde] veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 648,84, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, wegens wanbetaling van een overeenkomst met Vodafone Libertel B.V. De gedaagde heeft in verzet aangevoerd dat hij nooit een overeenkomst met Vodafone heeft gesloten en dat de vordering is verjaard. Hij betwist ook de ontvangen facturen en de verschuldigde rente en kosten. De kantonrechter heeft beoordeeld of de gedaagde tijdig in verzet is gekomen. Volgens artikel 143 lid 2 Rv moet de veroordeelde zelf een daad van bekendheid met het vonnis hebben gepleegd. De rechter oordeelt dat de gedaagde, door een betalingsregeling te verzoeken, impliciet heeft erkend bekend te zijn met de inhoud van het vonnis. Hierdoor is het verzet niet tijdig ingediend. De kantonrechter heeft het verstekvonnis bekrachtigd en de gedaagde veroordeeld in de proceskosten van de verzetprocedure.