ECLI:NL:RBROT:2020:8244

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 augustus 2020
Publicatiedatum
21 september 2020
Zaaknummer
8535402 \ CV EXPL 20-16442
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van huurovereenkomst en ontruiming van gehuurde woning

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting Woonbron, eiseres, en een gedaagde die in persoon is verschenen. Eiseres heeft de kantonrechter verzocht om de huurovereenkomst te ontbinden en de gedaagde te veroordelen tot ontruiming van het gehuurde pand, alsook tot betaling van achterstallige huur. De gedaagde heeft de feiten waarop de vordering is gebaseerd niet betwist. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering gegrond is op de wet en dat de hoogte van de betalingsachterstand, die € 2.397,37 bedraagt, de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt.

De kantonrechter heeft in het tussenvonnis van 8 juni 2020 een mondelinge behandeling bepaald, die op 15 juli 2020 heeft plaatsgevonden. Tijdens deze zitting heeft eiseres aangegeven dat zij het vonnis niet zal executeren zolang de gedaagde hulp zoekt en haar afspraken nakomt. De ontruimingstermijn is vastgesteld op veertien dagen na de uitspraak. Eiseres heeft ook buitengerechtelijke kosten gevorderd, die door de gedaagde niet zijn betwist. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur, de buitengerechtelijke kosten, en heeft de gedaagde in de proceskosten veroordeeld.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de gedaagde binnen veertien dagen na de uitspraak het gehuurde moet ontruimen en dat de gedaagde ook een bedrag van € 677,95 per maand moet betalen tot de ontruiming plaatsvindt. Dit vonnis is uitgesproken door mr. E.I. Mentink en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8535402 \ CV EXPL 20-16442
uitspraak: 28 augustus 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de stichting
Stichting Woonbron, voorheen genaamd Stichting Volkhuisvestingsgroep Woonbron-Maasoevers,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 29 april 2020,
gemachtigde: mw. Z. da Luz Almeida namens Flanderijn Incasso Gerechtsdeurwaarders te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
verschenen in persoon.

1..Het verloop van de procedure

Eiseres heeft, na schriftelijke eisvermindering, gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot het gehuurde aan de [adres] , [postcode] te Rotterdam, te ontbinden en gedaagde te veroordelen tot ontruiming van het gehuurde en tot betaling aan eiseres van de door eiseres genoemde bedragen, waarin begrepen € 2.397,37 aan achterstallige huur berekend tot en met de maand juli 2020.
Gedaagde heeft op de eis geantwoord.
Bij tussenvonnis van 8 juni 2020 heeft de kantonrechter een mondelinge behandeling bepaald, die op 15 juli 2020 heeft plaatsgevonden. Van het verhandelde ter zitting is aantekening gehouden door de griffier.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De beoordeling

Gedaagde heeft de feiten waarop de vordering is gebaseerd niet betwist.
De vordering is op de wet gegrond en de hoogte van de betalingsachterstand rechtvaardigt ontbinding van de huurovereenkomst en veroordeling tot ontruiming van het gehuurde.
De vordering wordt dan ook toegewezen, met inachtneming van het volgende. Op initiatief van eiseres is gedaagde aangemeld bij het Meldpunt Preventie Huisuitzettingen en bij de kredietbank. Eiseres heeft ter zitting medegedeeld dat zij onderhavig vonnis niet zal executeren zolang gedaagde hulp zoekt en haar afspraken nakomt. Onder die omstandigheden is eiseres ook bereid onder verband van vonnis met gedaagde een betalingsregeling overeen te komen.
De ontruimingstermijn wordt gesteld op veertien dagen na datum van deze uitspraak.
Eiseres heeft gesteld buitengerechtelijke kosten te hebben gemaakt en heeft als onderdeel van de hoofdsom een bedrag van € 343,66 gevorderd, reeds vermeerderd met de omzetbelasting (btw). Dit betreft een lager bedrag dan overeenkomstig het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke kosten gevorderd had kunnen worden. Nu de gevorderde buitengerechtelijke kosten van € 343,66 niet worden betwist, is het gevorderde bedrag toewijsbaar.
Gedaagde wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld, bestaande uit verschotten en gemachtigdensalaris. De verschotten worden vastgesteld op € 102,96 aan explootkosten inclusief btw en € 499,00 aan griffierecht. Aan gemachtigdensalaris wordt in totaal tweeënhalve punt à € 210,00 toegekend.

3..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt gedaagde om aan eiseres tegen kwijting te betalen € 2.397,37 aan achterstallige huur berekend tot en met de maand juli 2020 en € 343,66 aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over het saldo vanaf de dag der dagvaarding dat aan hoofdsom, exclusief kosten, telkens, na elke credit- en debetmutatie, heeft uitgestaan, tot de dag der algehele voldoening;
ontbindt de bovengenoemde huurovereenkomst tussen partijen en veroordeelt gedaagde om binnen veertien dagen na datum van deze uitspraak het gehuurde te ontruimen en te verlaten met alle personen en zaken die zich vanwege gedaagde daar bevinden en het gehuurde onder overgave van de sleutels ter beschikking van eiseres te stellen;
veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen € 677,95 met ingang van de maand augustus 2020 tot en met de maand waarin de ontruiming plaatsvindt;
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van eiseres vastgesteld op € 601,96 aan verschotten en € 525,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.I. Mentink en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
46009