ECLI:NL:RBROT:2020:8244
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van huurovereenkomst en ontruiming van gehuurde woning
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting Woonbron, eiseres, en een gedaagde die in persoon is verschenen. Eiseres heeft de kantonrechter verzocht om de huurovereenkomst te ontbinden en de gedaagde te veroordelen tot ontruiming van het gehuurde pand, alsook tot betaling van achterstallige huur. De gedaagde heeft de feiten waarop de vordering is gebaseerd niet betwist. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering gegrond is op de wet en dat de hoogte van de betalingsachterstand, die € 2.397,37 bedraagt, de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt.
De kantonrechter heeft in het tussenvonnis van 8 juni 2020 een mondelinge behandeling bepaald, die op 15 juli 2020 heeft plaatsgevonden. Tijdens deze zitting heeft eiseres aangegeven dat zij het vonnis niet zal executeren zolang de gedaagde hulp zoekt en haar afspraken nakomt. De ontruimingstermijn is vastgesteld op veertien dagen na de uitspraak. Eiseres heeft ook buitengerechtelijke kosten gevorderd, die door de gedaagde niet zijn betwist. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur, de buitengerechtelijke kosten, en heeft de gedaagde in de proceskosten veroordeeld.
De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de gedaagde binnen veertien dagen na de uitspraak het gehuurde moet ontruimen en dat de gedaagde ook een bedrag van € 677,95 per maand moet betalen tot de ontruiming plaatsvindt. Dit vonnis is uitgesproken door mr. E.I. Mentink en is uitvoerbaar bij voorraad.