Op 27 januari 2020 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken inzake de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van de minderjarige [naam kind]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 9 december 2019 een verzoekschrift ingediend voor de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot zijn meerderjarigheid, alsook voor een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de minderjarige en de pleegmoeder zijn gehoord. De pleegvader is niet verschenen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de sociaal-emotionele ontwikkeling van [naam kind], die een belast verleden heeft met meerdere wisselingen van woonplek en opvoeder. Er zijn aanwijzingen voor autisme, PTSS en een hechtingsstoornis. De situatie bij de pleegmoeder is onhoudbaar geworden, met fysiek agressief gedrag van [naam kind] richting de pleegmoeder, die genoodzaakt is haar woning te ontvluchten. De kinderrechter oordeelt dat de pleegouders niet in staat zijn om de zorgen over de veiligheid en ontwikkeling van [naam kind] weg te nemen en dat de betrokkenheid van een jeugdbeschermer noodzakelijk is.
De kinderrechter heeft besloten om [naam kind] onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond en heeft een machtiging tot uithuisplaatsing verleend, met ingang van 27 januari 2020 tot de meerderjarigheid van [naam kind]. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.