3.1.[eiseres] vordert om bij vonnis, voor zover de wet toelaat uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagde] te gebieden om de Franchiseovereenkomst te verlengen tenminste voor de duur van de aanhangig te maken bodemprocedure, althans deze verlenging bij vonnis zelve uit te spreken;
[gedaagde] te veroordelen tot correcte nakoming van de Franchiseovereenkomst voor de duur
van de verlenging op grond van 3.1 sub 1, zulks met de bepaling dat telkens wanneer [gedaagde] hiermee in strijd handelt, zij met ingang van de dag van betekening van het te dezen te wijzen vonnis, een dwangsom verbeurt van € 5.000,00 per dag, tot een maximum van € 500.000,00;
3. [gedaagde] te veroordelen tot vergoeding van:
4. de buitengerechtelijke kosten van deze procedure, begroot conform het Besluit
vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (Staatsblad 2012, nr. 141),
althans het Rapport Voor-Werk II, althans het Rapport BGK-Integraal 2013;
de proceskosten ex artikel 237 Rv;
indien [gedaagde] niet binnen 14 dagen na sommatie tot naleving van het te wijzen veroordelende vonnis het vonnis integraal naleeft - op voorhand te veroordelen in de nakosten van deze procedure, te begroten conform het liquidatietarief, te vermeer-deren met de wettelijke rente vanaf de opeisbaarheid van de vordering(en), tot de dag der algehele voldoening, althans een bedrag door U E.A. in goede justitie te bepalen.