ECLI:NL:RBROT:2020:8556

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 september 2020
Publicatiedatum
30 september 2020
Zaaknummer
C/10/598584 / JE RK 20-1718
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

Op 4 september 2020 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [naam kind]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] momenteel verblijft in een crisisopvang en dat er sprake is van een verstoorde communicatie tussen de ouders, wat leidt tot een onveilige opvoedomgeving voor het kind. De ouders diskwalificeren elkaar als opvoeder, wat de situatie voor [naam kind] verergert. De kinderrechter heeft eerder op 19 juni 2020 de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 8 juli 2021 en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend tot 19 september 2020. De gecertificeerde instelling (GI) heeft nu verzocht om verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing voor de resterende duur van de ondertoezichtstelling. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld en de minderjarige, de ouders en een vertegenwoordiger van de GI gehoord. De kinderrechter concludeert dat het in het belang van [naam kind] is om de uithuisplaatsing te verlengen, omdat hij niet in staat is om verstandige keuzes te maken en hulpverlening nodig heeft. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 8 juli 2021 en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. F. Aukema-Hartog, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok als griffier.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/598584 / JE RK 20-1718
datum uitspraak: 4 september 2020

beschikking verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2006 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van deze rechtbank van 19 juni 2020 en de daarin genoemde stukken,
- de briefrapportage met bijlage van de GI van 2 september 2020, ingekomen bij de griffie op dezelfde datum,
- de brief van de vader van 3 september 2020, ingediend door de GI, ingekomen bij de griffie op dezelfde datum.
Op 4 september 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de minderjarige [naam kind] , die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord,
- de moeder,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam vertegenwoordigster] .

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] verblijft in een crisisopvang.
Bij beschikking van 19 juni 2020 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot
8 juli 2021.
De kinderrechter heeft bij deze beschikking ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend tot 19 september 2020. De beslissing voor het overig verzochte is aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De GI heeft een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder verzocht voor de duur van de ondertoezichtstelling. Nu resteert de periode tot 8 juli 2021.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. [naam kind] lijdt onder de strijd tussen de ouders. De communicatie tussen de ouders is verstoord. Zij diskwalificeren elkaar als opvoeder en praten negatief over elkaar. [naam kind] heeft hier last van. [naam kind] heeft bij beide ouders gewoond, maar dit is niet goed gegaan. Tot kortgeleden gaf [naam kind] aan dat hij bij geen van beide ouders wilde wonen. Nu geeft hij aan dat hij bij zijn moeder wil wonen. [naam kind] maakt niet altijd verstandige keuzes en is beïnvloedbaar. De GI heeft er geen vertrouwen in dat een plaatsing bij de moeder voor lange termijn haalbaar is, maar [naam kind] kan ook niet voor lange tijd op de crisisopvang blijven. Gisteren heeft een intakegesprek plaatsgevonden bij Prokino. Dit gesprek is uit de hand gelopen. Er zal opnieuw een intakegesprek plaatsvinden zonder de aanwezigheid van ouders. De komende periode zal [naam kind] ter overbrugging naar een open groep in Dordrecht gaan en in het weekend naar de moeder, totdat een plek op de structuurgroep in Rotterdam beschikbaar is. Het is belangrijk dat er zicht komt op het gedrag van [naam kind] en dat vervolgens ambulante begeleiding en systeemtherapie wordt ingezet.

De standpunten

De moeder heeft ter zitting aangegeven dat zij het beste wil voor [naam kind] . De moeder ziet dat het niet goed gaat met [naam kind] op de crisisopvang. Zij wil het liefst dat [naam kind] naar huis toe komt. Het zou fijn zijn als [naam kind] op zijn huidige school kan blijven, want daar zit hij lekker in zijn vel. De moeder staat achter het plan van de GI.
De vader is het eens met het verzoek. Het is belangrijk dat [naam kind] uit zijn bekende omgeving wordt gehaald. [naam kind] moet rust krijgen. Volgens de vader wil [naam kind] niets meer met hem te maken hebben. De vader kan niets voor hem betekenen. De vader vindt dat de moeder het eenhoofdig gezag moet krijgen. De deur staat altijd voor [naam kind] open.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er al lange tijd sprake is van een strijd tussen de ouders, waarbij zij elkaar diskwalificeren als opvoeder en niet met elkaar kunnen communiceren. Vanwege de verstoorde communicatie tussen de ouders is het gezin verscheurd. [naam kind] heeft veel last van de strijd tussen de ouders. Hij is een kwetsbare jongen die in de puberteit zit en met deze situatie worstelt. Omdat het belangrijk was om [naam kind] uit deze opvoedomgeving te halen, is hij op 19 juni 2020 in de crisisopvang geplaatst. [naam kind] verblijft tot op heden op de crisisopvang, waar het niet goed met hem gaat. Het is niet in het belang van [naam kind] om nog langer daar te verblijven. Ook wordt de loyaliteitsproblematiek steeds meer zichtbaar. [naam kind] heeft eerst aangegeven geen contact meer te willen met de moeder, maar geeft nu aan dat hij bij haar wil wonen. De kinderrechter sluit niet uit dat de mening van [naam kind] snel weer zal veranderen. Hij is op dit moment niet in staat om verstandige keuzes te maken en heeft hulpverlening nodig om zekerheid en stabiliteit te krijgen. De ouders zijn door hun onvermogen onvoldoende in staat om [naam kind] hierbij te helpen. [naam kind] is daarom aangemeld voor de structuurgroep van Prokino in Rotterdam. Ter overbrugging zal [naam kind] binnenkort naar een open groep in Dordrecht gaan. Hoewel de afstand van Dordrecht naar zijn school in Spijkenisse groot is, is het in het belang van [naam kind] om uit de crisisopvang weg te gaan. De kinderrechter is van oordeel dat een thuisplaatsing momenteel niet in het belang van [naam kind] is. De kinderrechter zal de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder daarom verlengen voor de resterende duur. De komende periode is het van belang dat de lijn die de GI beoogd heeft, snel wordt doorgezet.
Uit het voorgaande volgt dat de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek).

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder tot 8 juli 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 september 2020 door mr. F. Aukema-Hartog, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 18 september 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.