Op 4 september 2020 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [naam kind]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] momenteel verblijft in een crisisopvang en dat er sprake is van een verstoorde communicatie tussen de ouders, wat leidt tot een onveilige opvoedomgeving voor het kind. De ouders diskwalificeren elkaar als opvoeder, wat de situatie voor [naam kind] verergert. De kinderrechter heeft eerder op 19 juni 2020 de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 8 juli 2021 en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend tot 19 september 2020. De gecertificeerde instelling (GI) heeft nu verzocht om verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing voor de resterende duur van de ondertoezichtstelling. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld en de minderjarige, de ouders en een vertegenwoordiger van de GI gehoord. De kinderrechter concludeert dat het in het belang van [naam kind] is om de uithuisplaatsing te verlengen, omdat hij niet in staat is om verstandige keuzes te maken en hulpverlening nodig heeft. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 8 juli 2021 en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. F. Aukema-Hartog, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok als griffier.