Op 1 september 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie. Het verzoek tot machtiging is ingediend door het CIZ en betreft een cliënt die samenwoont met haar echtgenoot, die ook dementie heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de cliënt leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op lichamelijk letsel en verwaarlozing, en dat de huidige zorgsituatie niet toereikend is. Ondanks de aanwezigheid van een steunsysteem, waaronder mantelzorg door haar dochters en thuishulp, is gebleken dat de cliënt zich verzet tegen opname en de zorg niet als noodzakelijk beschouwt. De rechtbank concludeert dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen en verleent daarom de machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden, tot en met 1 maart 2021. De beschikking is mondeling gegeven door rechter A. Lablans en schriftelijk uitgewerkt op 7 september 2020.