ECLI:NL:RBROT:2020:8593
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Toewijzing zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
Op 8 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene die lijdt aan schizofrenie en die in het verleden met voorwaardelijke machtigingen in het kader van de Wet Bopz is behandeld. De officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging, omdat het gedrag van de betrokkene als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op ernstig lichamelijk letsel. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf en zijn echtgenote. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor zorg op vrijwillige basis zijn, aangezien de betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg te accepteren. De rechtbank heeft de criteria voor verplichte zorg als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) beoordeeld en geconcludeerd dat de betrokkene een zorgmachtiging nodig heeft om ernstig nadeel af te wenden en zijn geestelijke en fysieke gezondheid te stabiliseren. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, met specifieke maatregelen die getroffen kunnen worden, waaronder het toedienen van medicatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid van de betrokkene. De beschikking is mondeling gegeven door rechter J.J. Klomp en schriftelijk uitgewerkt op 14 mei 2020.