ECLI:NL:RBROT:2020:863

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 januari 2020
Publicatiedatum
4 februari 2020
Zaaknummer
C/10/589153 / FA RK 20-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie

Op 6 januari 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in Joegoslavië en thans verblijvende in een zorginstelling. De officier van justitie had op 3 januari 2020 een verzoekschrift ingediend voor verlenging van de op 2 januari 2020 opgelegde crisismaatregel. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 januari 2020 waren de betrokkene, haar advocaat en een psychiater aanwezig. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel door ernstige verwaarlozing en gevaar voor de algemene veiligheid, veroorzaakt door een psychische stoornis en middelenmisbruik. De rechtbank oordeelde dat de crisissituatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die drie weken geldig is, en bepaalde dat verplichte zorgmaatregelen getroffen kunnen worden. De beschikking is mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en schriftelijk uitgewerkt op 10 januari 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/589153 / FA RK 20-22
Patiëntnummer: [nummer]
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 6 januari 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] , Joegoslavië,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende te Parnassia Groep, locatie Nieuwe Binnenweg te Rotterdam,
advocaat mr. S.R. Kwee te Rotterdam.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 3 januari 2020, heeft de officier verzocht om verlenging van de op 2 januari 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 2 januari 2020;
  • de medische verklaring van C. Tuijl, psychiater, van 2 januari 2020.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 6 januari 2020, in voornoemde verblijfplaats van betrokkene.
Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met haar hierboven genoemde advocaat;
  • [naam] , psychiater, verbonden aan Parnassia Groep, locatie Nieuwe Binnenweg te Rotterdam;
  • de zoon van betrokkene.
1.2.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht, is de officier niet ter zitting verschenen.

2.Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van
artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in de ernstige verwaarlozing alsmede de situatie dat de algemene veiligheid van personen dan wel goederen in gevaar is.
De huidige opname heeft plaatsgevonden nadat bij betrokkene sprake was van toenemende alcoholgebruik en zelfverwaarlozing, in de zin van slecht eten en drinken. Tevens nam betrokkene haar medicatie niet goed in. Betrokkene werd boos en fysiek agressief jegens de zorgverleners, waarna een last tot crisismaatregel is aangevraagd, aldus de psychiater ter zitting.
2.1.3.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een depressieve stoornis, misbruik in het gebruik van middelen alsmede een niet-aangeboren hersenletsel (NAH).
2.1.4.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.1.5.
Hoewel betrokkene ter zitting aangeeft vrijwillig in de accommodatie te willen verblijven, bestaan er twijfels of betrokkene zich aan de (behandel)afspraken zal houden. De huidige opname heeft als voornaamste doel om detoxificatie te bewerkstellingen, hetgeen alleen lukt als betrokkene minstens zes weken geen alcohol nuttigt. De kans is aanzienlijk dat betrokkene naar de alcohol zal grijpen als betrokkene buiten de accommodatie verblijft, wat maakt dat het (ernstig) nadeel enkel door het verlenen van verplichte zorg kan worden afgewend.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
De rechtbank is van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel af te wenden, te weten het
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
beperken van de bewegingsvrijheid;
controle op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
onderzoek aan kleding of lichaam;
onderzoek aan de woon- of verblijfruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
opnemen in een accommodatie;
uitoefenen van toezicht op betrokkene.
Betrokkene betwist dit niet en de rechtbank heeft geen aanleiding voor een ander oordeel. De rechtbank merkt hierbij op dat sommige maatregelen ook via de huisregels kunnen worden opgelegd.
2.2.2.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.2.3.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief
(artikel 3:3 Wvggz). Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 27 januari 2020.
Deze beschikking is op 6 januari 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van M. Mesiha, griffier, en op 10 januari 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.