ECLI:NL:RBROT:2020:8731

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 september 2020
Publicatiedatum
1 oktober 2020
Zaaknummer
C/10/602320 / JE RK 20-2308
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om machtiging gesloten jeugdhulp voor kwetsbaar meisje met gedragsproblemen

Op 15 september 2020 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de machtiging tot gesloten jeugdhulp voor een kwetsbaar meisje, hierna te noemen [naam kind]. De zaak werd behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, vader en de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig waren. De GI, vertegenwoordigd door mr. S. Ben Ahmed, had verzocht om een machtiging om [naam kind] voor zes maanden in een gesloten accommodatie te plaatsen, omdat zij zich onttrok aan behandeling en eerder problematisch gedrag vertoonde. De kinderrechter heeft de feiten en het procesverloop in overweging genomen, waaronder de recente positieve ontwikkelingen in het leven van [naam kind], zoals haar nieuwe opleiding en bijbaantje. De kinderrechter oordeelde dat de zorgen over de sociaal-emotionele ontwikkeling van [naam kind] niet voldoende waren om een gesloten plaatsing te rechtvaardigen. De kinderrechter wees het verzoek van de GI af, met de overweging dat [naam kind] en haar vader hulpverlening moeten accepteren om de positieve ontwikkeling voort te zetten. De beslissing werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/602320 / JE RK 20-2308
datum uitspraak: 15 september 2020

beschikking

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2004 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 13 augustus 2020, ingekomen bij de griffie op 14 augustus 2020;
- de verklaring d.d. 13 augustus 2020 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder;
- de instemmende verklaring d.d. 10 september 2020 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper;
- de fax met bijlagen van mr. S. Ben Ahmed van 15 september 2020, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 15 september 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [naam kind] , bijgestaan door haar advocaat mr. S. Ben Ahmed, die tevens voorafgaand aan de zitting apart is gehoord;
- de moeder,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. S. Ben Ahmed,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam vertegenwoordigster] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind] verblijft sinds 10 juli 2020 feitelijk bij de vader.
Bij beschikking van 7 augustus 2020 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 19 februari 2021. Bij deze beschikking heeft de kinderrechter tevens de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder verlengd tot 19 februari 2021.

Het verzoek

De GI heeft een machtiging verzocht om [naam kind] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. [naam kind] is een kwetsbaar meisje dat zichzelf overschreeuwd. Dat is terug te zien in haar gedrag. [naam kind] is op 10 maart 2020 geplaatst op een open groep bij Pameijer. Op de groep vertoonde [naam kind] seksueel grensoverschrijdend gedrag en accepteerde zij geen gezag. Ook was sprake van fysieke agressie. Op 10 juli 2020 is [naam kind] weggelopen van de groep en niet meer teruggekeerd. [naam kind] heeft behandeling nodig, maar onttrekt zich hieraan. Voor de vader is eveneens ondersteuning nodig, maar hij staat hier niet voor open. De vader wenst geen enkele vorm van hulpverlening. Hij staat ook niet open voor MST. Er is al meerdere keren geprobeerd in contact te komen met [naam kind] en de vader, maar zij zijn hiervoor niet gemotiveerd. Een gesloten plaatsing is daarom nog de enige mogelijkheid waarbij [naam kind] behandeling moet gaan accepteren. De GI erkent dat er recent verbetering is in het gedrag van [naam kind] en haar dagstructuur, maar vindt dat zij hierin nog wel aansturing nodig heeft.

De standpunten

Door en namens [naam kind] is verweer gevoerd tegen het verzoek. De zorgen zijn deels al weggenomen. De instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper is met name gebaseerd op oude informatie. [naam kind] is zelfstandig en weet wat ze wil. Zij is serieus met haar nieuwe opleiding bezig en is hiervoor gemotiveerd. Vanwege de angst voor een uithuisplaatsing heeft [naam kind] hulp geweigerd. [naam kind] verdient nog een kans om zich te bewijzen en te laten zien dat zij haar prille positieve ontwikkeling kan voortzetten. Namens [naam kind] is verzocht het verzoek van de GI af te wijzen.
Door en namens de vader is verweer gevoerd tegen het verzoek. De vader probeert al lange tijd hulpverlening voor [naam kind] in te zetten voor haar sociaal-emotionele achterstand. De vader loopt echter tegen onmogelijkheden dan wel wachtlijstproblematiek aan. Bij Pameijer ging het niet goed; er waren veel onderlinge ruzies tussen de bewoners. Omdat het op de groep niet goed ging, mocht [naam kind] van de vader bij hem blijven. Sinds [naam kind] weer opnieuw bij de vader is, gaat het goed. [naam kind] houdt zich aan de afspraken en de vader weet inmiddels met wie ze omgaat. De vader krijgt momenteel opvoedondersteuning vanuit Pameijer. De vader is nog wel gebaat bij tips over de opvoeding van [naam kind] . Namens de vader is verzocht het verzoek van de GI af te wijzen.
De moeder is het niet eens met het verzoek. Het gaat de laatste tijd best redelijk met [naam kind] . Ze gaat naar school en heeft werk. Het zou zonde zijn om dat nu te laten schieten. De moeder heeft een goed contact met [naam kind] en de vader. De moeder acht behandeling voor zowel [naam kind] als de vader nodig. [naam kind] verdient nog een kans.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. De kinderrechter is van oordeel dat hier geen sprake van is.
Er zijn zorgen over de sociaal-emotionele ontwikkeling, het zelfbepalende gedrag en de seksuele ontwikkeling van [naam kind] . [naam kind] is op 10 juli 2020 niet teruggekeerd van een verlofmoment bij Pameijer en verblijft sindsdien weer bij haar vader. Opvallend is dat [naam kind] de afgelopen weken een positieve ontwikkeling heeft laten zien. Zij is begonnen met een nieuwe opleiding en heeft zelfstandig een bijbaantje gevonden. Eerder heeft zij al, tegen de verwachtingen in, haar middelbare school diploma behaald.
Een gesloten plaatsing zou de schoolgang en het werk van [naam kind] belemmeren. De kinderrechter acht een machtiging gesloten jeugdhulp op dit moment dan ook niet in het belang van [naam kind] . De kinderrechter neemt hierbij ook in aanmerking dat er nog de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 19 februari 2021 ligt. Ondanks de prille positieve ontwikkelingen, zijn immers niet alle zorgen als sneeuw voor de zon verdwenen. [naam kind] weigert tot op heden iedere vorm van behandeling. Recent nog heeft zij geweigerd om met de gedragswetenschapper in gesprek te gaan. Ook ten aanzien van de thuissituatie bij de vader zijn er nog zorgen, omdat er geen enkel zicht op is, terwijl de vader [naam kind] eerder onvoldoende begrensde. In ieder geval heeft de vader [naam kind] niet weten te stimuleren om met de gedragswetenschapper in gesprek te gaan. De kinderrechter is met de GI van oordeel dat het gebrek aan motivatie bij [naam kind] en de vader en het gebrek aan zicht op de thuissituatie bij de vader zorgelijk is. Het is tijd dat de vader hierin zijn verantwoordelijkheid neemt, [naam kind] ondersteunt en motiveert en hulpverlening binnen laat. De vader lijkt de noodzaak hiervan ter zitting in te zien, mede ingegeven door het verzoek van de GI om [naam kind] gesloten te plaatsen. De vader heeft verder aangegeven dat hij door zijn huidige werksituatie nu meer tijd heeft en open staat voor tips in de opvoeding. Het is in het belang van [naam kind] noodzakelijk dat [naam kind] en de vader hulpverlening accepteren en in contact blijven met de GI om de ingezette positieve ontwikkeling voort te zetten.
De kinderrechter zal het verzoek van de GI om een machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen afwijzen. De kinderrechter geeft [naam kind] hiermee een laatste kans om zich te bewijzen en open te stellen voor de noodzakelijk geachte behandeling.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 september 2020 door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 22 september 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.