Op 6 januari 2020 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van de minderjarige [voornaam minderjarige], geboren op [geboortedatum minderjarige] 2002. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige, de ouders, de pleegouders en een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond zijn gehoord. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders en dat hij momenteel bij de pleegouders verblijft.
De gecertificeerde instelling heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen tot aan zijn meerderjarigheid op 31 augustus 2020, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat [voornaam minderjarige] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en dat er gewerkt moet worden aan zijn zelfstandigheid en toekomst. De ouders hebben ingestemd met het verzoek, waarbij de moeder heeft aangegeven dat de gezondheid van de pleegouders snel achteruitgaat.
De kinderrechter heeft geoordeeld dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.