ECLI:NL:RBROT:2020:8772

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 september 2020
Publicatiedatum
1 oktober 2020
Zaaknummer
8611112
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsrelatie en toekenning transitievergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 29 september 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Access Control Service en Onderhoud B.V. (verzoekster) en [verweerder]. De procedure volgde op een langdurige verstoorde arbeidsrelatie, waarbij Access zich op het standpunt stelde dat er sprake was van ernstig verwijtbaar handelen van [verweerder]. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er inderdaad een duurzaam verstoorde arbeidsverhouding was, maar dat de gedragingen van [verweerder] niet van zodanige aard waren dat deze als ernstig verwijtbaar konden worden aangemerkt. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden met ingang van 1 november 2020 en een transitievergoeding van € 4.825,37 bruto toegekend, te betalen in drie maandelijkse termijnen. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8311112 VZ VERZ 20-12897
uitspraak: 29 september 2020
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in het verzoek van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Access Control Service en Onderhoud B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Spijkenisse,
verzoekster,
gemachtigde: mr. M.C.V. Dornstedt,
tegen
[verweerder] ,
wonende te [woonplaats verweerder] ,
verweerder,
gemachtigde: mr. D.J.W. Peters.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Access’ en ‘ [verweerder] ’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift, binnengekomen ter griffie op 26 juni 2020, met bijlagen;
  • de nadere producties van Access van 3 juli 2020;
  • het verweerschrift, binnengekomen ter griffie op 2 september 2020, met bijlagen;
  • de correspondentie omtrent het al dan niet overleggen van het UWV uitgebrachte deskundigenoordeel;
  • de pleitaantekeningen van Access.
De mondelinge behandeling van het verzoek is gehouden op 8 september 2020 middels een Skype-zitting, omdat de gemachtigde van [verweerder] in de ochtend had aangegeven niet op de rechtbank te kunnen verschijnen vanwege (corona gerelateerde) klachten. Namens Access is verschenen de heer [naam] , vergezeld van de gemachtigde. [verweerder] is in persoon verschenen, eveneens vergezeld van de gemachtigde.
Van het ter zitting verhandelde heeft de griffier aantekeningen gehouden.
De uitspraak van de beschikking is bepaald op heden.

2..De feiten

In deze procedure wordt uitgegaan van de volgende vaststaande feiten.
2.1
Access houdt zich onder meer bezig met het onderhouden en bieden van onderhoudsservices aan beveiligingsmiddelen, -systemen en -artikelen. Access is een kleine onderneming en heeft zes personeelsleden, waaronder [verweerder] , in dienst.
2.2
[verweerder] , geboren op [geboortedatum verweerder] , is met ingang van 1 juli 2017 bij Access in dienst getreden in de functie van Technicus voor 38 uur per week. Het laatstverdiende bruto maandsalaris van [verweerder] bedraagt € 3.494,16 bruto, exclusief emolumenten.
2.3
[verweerder] is binnen Access de enige die de functie van technicus vervult. De werkzaamheden van Access omvatten onder andere de montage en het onderhoud aan elektronisch en mechanische toegangscontrole. [verweerder] verricht de werkzaamheden vanuit Spijkenisse bij klanten van Access.
2.4
Voor de uitoefening van zijn werkzaamheden heeft Access een bedrijfsauto, tankpas met parkeermogelijkheden, een mobiele telefoon en gereedschappen aan [verweerder] ter beschikking gesteld.
2.5
Door de belastingdienst is een verklaring geen privégebruik auto afgegeven. Access heeft met [verweerder] de afspraak gemaakt dat hij zijn gereden kilometers strikt bijhoudt.
2.6
In de zomer van 2017 heeft Access – tijdens de vakantie van [verweerder] – in de auto van [verweerder] een zogeheten track- en tracesysteem (hierna: de Route Vision), waarmee ritten automatisch geregistreerd kunnen worden, geïnstalleerd. Nadat [verweerder] van vakantie terugkwam en Access hem had uitgelegd dat het gewenst en noodzakelijk is een kloppende rittenregistratie te hebben, heeft [verweerder] laten weten niet met een track- en tracesysteem te willen rijden.
2.7
Op 9 januari 2018 heeft [naam] , directeur van Access, ontdekt dat [verweerder] op 21 december 2017 de Route Vision zonder zijn toestemming uit de auto had verwijderd. [naam] heeft [verweerder] diezelfde dag nog aangesproken en hem nadrukkelijk aangegeven dat dit absoluut niet aanvaardbaar is.
2.8
Nadat de Route Vision weer in de auto werd geactiveerd, heeft [naam] op 22 januari 2018 opnieuw ontdekt dat [verweerder] zonder zijn toestemming de Route Vision onklaar had gemaakt. [verweerder] is wederom hierop aangesproken.
2.9
Uiteindelijk heeft [verweerder] ervoor gekozen om de Route Vision voorziening te blijven gebruiken.
2.1
Vanaf augustus 2019 heeft Access diverse klachten van haar klanten over [verweerder] ontvangen: het betreft [naam klant 1] , [naam klant 2] , [naam klant 3] , [naam klant 4] en [naam klant 5] .
2.11
[naam] heeft [verweerder] diverse keren op zijn houding en gedrag aangesproken en hem op gewezen dat zijn gedrag bij klanten onacceptabel is. Aan [verweerder] is aangegeven dat hij zijn houding en gedrag moet verbeteren.
2.12
Op 20 mei 2020 heeft [verweerder] zijn salaris gekregen en kort daarna de salarisstrook van mei 2020, waarin staat vermeld dat óók het vakantiegeld zou zijn uitbetaald.
2.13
[verweerder] heeft het vakantiegeld niet eind mei 2020 ontvangen en heeft op 2 juni 2020 in de ochtend [naam] daarop aangesproken, omdat hij meent dat hij in vergelijking met zijn collega’s zijn salaris vaak later ontvangt. [verweerder] is uitgenodigd het gesprek daarover later die dag (rond 16:30 uur) te hervatten. Tijdens het gesprek in die middag heeft Access [verweerder] op non-actief gesteld en hem verzocht om alle ter beschikking gestelde bedrijfsmiddelen in te leveren.
2.14
Bij brief van 2 juni 2020 heeft [verweerder] zich beschikbaar gesteld voor het uitvoeren van werkzaamheden. Op 3 juni 2020 heeft [verweerder] zijn bedrijfsmiddelen, met uitzondering van de telefoon, bij Access ingeleverd.
2.15
Het vakantiegeld heeft Access op 3 juni 2020 aan [verweerder] overgemaakt. In de arbeidsovereenkomst van partijen staat dat het vakantiegeld in de maand juli dient te worden overgemaakt.
2.16
Op 16 juni 2020 heeft [verweerder] zich ziekgemeld. Access heeft [verweerder] opgeroepen voor het spreekuur bij de bedrijfsarts op 23 juni 2020. De bedrijfsarts heeft vastgesteld dat sprake is van klachten die samenhangen met de werksituatie die niet berusten op ziekte of gebrek.
2.17
[verweerder] heeft op 24 juni 2020 een deskundigenoordeel bij het UWV aangevraagd. Het UWV is van oordeel dat [verweerder] per geschildatum niet geschikt is te achten voor het uitvoeren van de bedongen arbeid.

3..Het verzoek van Access en de grondslag daarvan

Access heeft verzocht de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden, op de kortst mogelijke termijn,
primairop grond van een duurzaam verstoorde arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub g BW;
subsidiairop grond van een combinatie van gronden in de zin van artikel 7:669 onder i BW, te weten een duurzaam verstoorde arbeidsverhouding, de ongeschiktheid van [verweerder] tot het verrichten van de bedongen arbeid (artikel 7:669 lid 3 sub d BW én verwijtbaar handelen van nalaten van [verweerder] (artikel 7:669 lid 3 sub e BW);
rekening houdende met de fictieve opzegtermijn en proceduretijd zonder toekenning van een (transitie)vergoeding aan [verweerder] , en subsidiair de transitievergoeding op nihil te stellen dan wel te matigen dan wel toe te staan die in termijnen te voldoen, kosten rechtens.
3.1
Aan het verzoek heeft Access naast de bovenstaande vaststaande feiten - kort en zakelijk weergegeven - het volgende ten grondslag.
3.1.1
Primair stelt Access zich op het standpunt dat er sprake is van een ernstig en duurzaam verstoorde verhouding tussen partijen, zodanig dat van Access in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Er is geen enkel vertrouwen meer in een vruchtbare samenwerking met [verweerder] . Dit vertrouwen heeft [verweerder] ernstig geschaad, omdat hij bewust en moedwillig tot tweemaal toe een track- en tracesysteem in de aan hem ter beschikking gestelde bedrijfsauto onklaar heeft gemaakt. Waar Access van [verweerder] mocht verwachten dat hij haar vertrouwen niet meer zou beschamen, maar de kans zou pakken het vertrouwen te herwinnen, heeft hij het vertrouwen van Access wederom misbruikt door eigendommen van een van haar opdrachtgevers zonder toestemming weg te nemen voor eigen gewin. Er zijn veel klachten over [verweerder] van diverse opdrachtgevers binnengekomen. De klachten hebben zowel betrekking op de uitvoering van de werkzaamheden van [verweerder] als op de houding en het gedrag van [verweerder] . Dat heeft geleid tot de situatie dat [verweerder] bij meerdere opdrachtgevers van Access niet meer welkom is.
3.1.2
De beschuldigingen aan het adres van [naam] , dat hij [verweerder] zou hebben belazerd (door minder geld aan hem te hebben overgemaakt dan op de bewuste salarisstrook vermeld stond), waren voor Access de spreekwoordelijke druppel. Naast het feit dat die beschuldigingen onjuist zijn, heeft [verweerder] die aantijgingen niet willen terugnemen. Deze valse beschuldigingen getuigen van een gebrek aan respect voor [naam] , niet alleen als leidinggevende, maar ook als werkgever.
3.1.3
Een goede samenwerking gebaseerd op onderling vertrouwen en respect is gezien alle beschreven gebeurtenissen tezamen niet meer haalbaar.
3.1.4
Access stelt zich subsidiair op het standpunt dat er sprake is van een combinatie van gronden (i-grond): verstoorde arbeidsverhouding (g-grond), ongeschiktheid functie (d-grond) en verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer (e-grond). Alle door Access aangevoerde gebeurtenissen leiden tezamen en in onderling verband tot een voldragen en redelijke ontslaggrond op grond waarvan van haar niet in redelijkheid kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te laten voortduren.
3.1.5
Het ligt – gezien de verstoorde arbeidsverhouding – niet in de rede dat [verweerder] in de organisatie wordt herplaatst. Naast dat het vertrouwen van Access in [verweerder] er niet meer is, is er in de kleine organisatie van Access geen andere passende functie voor [verweerder] beschikbaar.
3.1.6
Gezien de ernst van de verwijten van [verweerder] komt aan hem geen transitievergoeding toe. De oorzaak van de verzochte ontbinding van de arbeidsovereenkomst is uitsluitend veroorzaakt door gedragingen van [verweerder] en ligt volledig in zijn risicosfeer. Indien een (transitie)vergoeding wordt toegekend, verzoekt Access om die te bepalen op nihil dan wel die te matigen dan wel Access toe te staan die in termijnen te voldoen. De corona-crisis heeft (ook) voor Access enorme impact (gehad). Indien aan [verweerder] een transitievergoeding toekomt, dan bedraagt die € 4.403,00 bruto, uitgaande van een datum uitdiensttreding van 1 november 2020.
3.1.7
Voor toekenning van een billijke vergoeding is eveneens geen grond, omdat het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst niet het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Access.
3.1.8
Het verzoek houdt geen verband met een opzegverbod.
3.1.9
[verweerder] beroept zich op een door het UWV uitgebracht deskundigenoordeel, maar hij weigert die over te leggen. De in die rapportage opgenomen motivering is relevant. Deze proceshouding is in strijd met artikel 21 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en meer in het algemeen met de beginselen van een goede procesorde.

4..Het verweer

[verweerder] verzoekt de kantonrechter:
Primair:
I. de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van artikel 7:669 lid 3 onder g BW;
II. aan [verweerder] een transitievergoeding toe te kennen;
Subsidiair:
- de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van artikel 7:669 lid 3 onder i BW;
- aan [verweerder] een hogere transitievergoeding toe te kennen;
Primair en subsidiair:
I. zo de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, bij het bepalen van de einddatum met de door Access geldende opzegtermijn zonder aftrek van de periode die is gelegen de ontvangst van het verzoekschrift en de datum van dagtekening van de ontbindingsbeschikking;
II. zo de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, aan [verweerder] een billijke vergoeding toe te kennen van € 15.094,77 dan wel een door de kantonrechter te bepalen bedrag;
III. Access te veroordelen tot betaling aan [verweerder] van de wettelijke rente en verhoging vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van de hiervoor genoemde vergoedingen tot aan de dag der algehele voldoening;
IV. Access te veroordelen tot de kosten van de procedure.
4.1
Daartoe heeft [verweerder] – zakelijk en verkort weergegeven – het volgende aangevoerd.
4.1.1
[verweerder] kan helaas niet anders dan erkennen dat inmiddels sprake is van een verstoorde arbeidsrelatie die geheel is toe te rekenen aan de houding en opstelling van Access.
4.1.2
Access heeft het vertrouwen beschaamd door zonder enig overleg en voorafgaande mededeling een track- en tracesysteem te plaatsen in de bedrijfsauto van [verweerder] . Dit terwijl partijen nadrukkelijk zijn overeengekomen een dergelijk systeem niet te gebruiken. [verweerder] heeft dit achter zich gelaten, maar het is Access die hier na 2,5 jaar op terugkomt. Access creëert hiermee zelf de voorwaarden voor een verstoorde arbeidsrelatie.
4.1.3
Access schetst een aantal gebeurtenissen waar [verweerder] zich absoluut niet in kan vinden, die uit het verband worden getrokken en/of waarvan hij nooit op de hoogte is gesteld.
4.1.4
[verweerder] wordt in een kwaad daglicht gesteld door hem onterecht te beschuldigen van diefstal en vermeend disfunctioneren. Ook benadeelt Access [verweerder] door hem vaker dan toevallig op een later moment het salaris te betalen dan zijn collega’s. Dit is ook gebeurd na de non-actiefstelling. Access is uit op een conflict en wenst geen enkel overleg.
4.1.5
De non-actiefstelling van [verweerder] op 2 juni 2020 is voor [verweerder] compleet uit de lucht komen vallen. Om verdere escalatie te voorkomen, heeft [verweerder] de bedrijfseigendommen ingeleverd, met uitzondering van de telefoon in verband met zijn bereikbaarheid. Het is voor [verweerder] lange tijd onduidelijk geweest wat hem wordt verweten en welke procedure Access wenst te starten. De gehele situatie – en met name de door Access gecreëerde onzekerheid en onwelwillendheid om in gesprek te treden – heeft een flinke impact op [verweerder] . Op 16 juni jl. is [verweerder] dan ook genoodzaakt zich na een medisch consult ziek te melden. Omdat [verweerder] zich niet kan vinden in het advies van de bedrijfsarts, heeft [verweerder] bij het UWV een deskundigenoordeel aangevraagd. Vanwege de medische informatie die [verweerder] niet wenst te delen, is er niet op het verzoek van de gemachtigde van Access ingegaan om een kopie van de aanvraag van het deskundigenoordeel aan Access te verstrekken.
4.1.6
Een verdere samenwerking met Access is niet meer mogelijk en zal enkel zijn gezondheid in de weg staan. Bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst, dient aan [verweerder] een transitievergoeding van € 4.889,71 bruto te worden toegekend, waarbij is uitgegaan van een einddatum van 1 december 2020 bij een beschikking in oktober 2020. Indien op de i-grond wordt ontbonden, dan heeft [verweerder] recht op een hogere transitievergoeding.
4.1.7
Tevens maakt [verweerder] aanspraak op een billijke vergoeding ter hoogte van € 15.094,77 bruto. De ontbinding is het gevolg van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Access.

5..De beoordeling

5.1
De kantonrechter stelt allereerst vast dat er geen sprake is van een opzegverbod.
5.2
Thans zal worden beoordeeld of de arbeidsovereenkomst tussen partijen dient te worden ontbonden.
5.3
Vooropgesteld wordt dat uit artikel 7:669 lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst op verzoek van de werkgever alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt, waarbij in lid 3 van dat wetsartikel nader is omschreven wat onder een redelijke grond moet worden verstaan.
5.4
Partijen zijn thans erover eens dat er sprake is van een duurzaam verstoorde arbeidsverhouding tussen partijen, zodat een vruchtbare samenwerking tussen partijen niet meer mogelijk is. Gelet op de ernst van de vertrouwensbreuk is herplaatsing niet in de rede. De kantonrechter kan op grond van het voorgaande niet anders dan concluderen dat er sprake is van een zodanig verstoorde arbeidsverhouding dat van Access in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
5.5
De kantonrechter zal het verzoek op de primaire grondslag (de g-grond) toewijzen. De overige gronden behoeven derhalve niet meer te worden behandeld.
5.6
Vervolgens zal worden beoordeeld of de ontstane situatie aan [verweerder] is te wijten, dat moet worden gesproken van ernstige verwijtbaarheid van [verweerder] , zodat hij geen aanspraak kan maken op de transitievergoeding.
5.7
Access heeft drie gedragingen aan het verzoek ten grondslag gelegd die ertoe hebben geleid dat Access geen enkel vertrouwen meer in [verweerder] heeft en een verdere vruchtbare samenwerking met [verweerder] in de weg staan. Het gaat om - kort gezegd - :
1) het ontmantelen van de Route Vision van de auto die door Access aan [verweerder] ter beschikking was gesteld;
2) de klachten van diverse opdrachtgevers van Access over de uitvoering van de werkzaamheden en het gedrag en de houding van [verweerder] en
3) de discussie over het vakantiegeld op 2 juni 2020 met [naam] .
5.8
Als onweersproken staat vast dat [verweerder] tot tweemaal toe zonder de toestemming van Access de Route Vision voorziening uit de auto die Access aan [verweerder] ter beschikking heeft gesteld heeft gehaald. Nog los van de vraag of partijen al dan niet zijn overeengekomen gebruik te maken van deze voorziening, had het op de weg van [verweerder] gelegen om na ontdekking van de plaatsing van de Route Vision in de auto dit bij Access bezwaar te maken tegen de plaatsing en niet om het systeem op eigen initiatief los te koppelen zonder Access daarvan op de hoogte te stellen. De kantonrechter is van oordeel dat deze gedraging van [verweerder] niet door de beugel kan, maar nu dit voorval zich in de zomer van 2017 heeft afgespeeld en [verweerder] sindsdien al ruim 2,5 jaar met dit systeem heeft gereden en over deze kwestie daarna niets meer is voorgevallen, kan deze gedraging van [verweerder] – die wellicht wel tot enige haarscheuren in de arbeidsrelatie heeft geleid – nu niet ertoe leiden dat er kan worden gesproken van een ernstige vertrouwensbreuk tussen partijen.
5.9
Dit is anders ten aanzien van de klachten van de opdrachtgevers die van 2019 dateren. Access heeft deze klachten uitvoerig in haar verzoekschrift genoemd. Gebleken is dat [verweerder] door Access op zijn houding en gedrag is aangesproken en ook dat hem erop is gewezen dat zijn gedrag onacceptabel is. De klachten gaan zelfs zo ver dat [verweerder] bij sommige opdrachtgevers niet meer welkom is en dus niet meer inzetbaar is. Dit heeft nogal wat gevolgen voor Access, aangezien [verweerder] - zoals onweersproken tussen partijen vast staat - binnen Access de enige is die de functie van technicus vervult. [verweerder] heeft in zijn verweerschrift slechts aangegeven dat hij zich niet kan vinden in de gebeurtenissen die Access heeft geschetst, maar deze klachten zijn door [verweerder] ook ter zitting niet voldoende gemotiveerd weersproken. De kantonrechter is derhalve van oordeel dat deze gedragingen van [verweerder] , die zowel betrekking hebben op de uitvoering van de werkzaamheden als op zijn houding en gedrag, hebben bijgedragen aan de verstoorde arbeidsverhouding tussen partijen.
5.1
De kantonrechter is eveneens van oordeel dat de discussie op 2 juni 2020 tussen [verweerder] en [naam] over het vakantiegeld tot een verdere verstoring van de arbeidsrelatie heeft geleid. [verweerder] heeft immers erkend dat hij [naam] heeft aangesproken op de volgens hem te late uitbetaling van het vakantiegeld en dat de gesprekken op 2 juni 2020 niet plezierig verliepen. Ter zitting heeft [verweerder] voorts erkend dat hij tegen [naam] heeft gezegd dat hij door hem is belazerd, dan wel woorden van gelijke strekking. Deze toonzetting van [verweerder] tegenover de directeur c.q. werkgever getuigt niet van goed werknemerschap.
5.11
Gelet op de hierboven genoemde omstandigheden is de kantonrechter weliswaar van oordeel dat de ontstane situatie in overwegende mate aan [verweerder] is te wijten, maar dat deze gedragingen niet van zodanige ernstige aard zijn dat sprake is van ernstige verwijtbaarheid van [verweerder] . Nu er geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verweerder] , heeft [verweerder] op grond van artikel 7:673 lid 1 BW recht op een transitievergoeding.
5.12
De arbeidsovereenkomst zal met toepassing van artikel 7:671b lid 9, onderdeel a, BW worden ontbonden met ingang van 1 november 2020. Dat is de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, waarbij een opzegtermijn van één maand geldt, verminderd met de duur van deze procedure, met dien verstande dat een termijn van ten minste een maand resteert. Voor toepassing van de onder artikel 7:671 b lid 9 onder b BW bedoelde afwijking is geen reden, nu uit het vorenstaande volgt dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst niet het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer.
5.13
Ter bepaling van de hoogte van de transitievergoeding zal derhalve worden uitgegaan van een periode tot 1 november 2020 en van het bruto maandsalaris van € 3.494,16 met 8% vakantiegeld, zodat [verweerder] aanspraak heeft op een transitievergoeding van € 4.825,37 bruto. Dit bedrag is hoger dan de transitievergoeding die door Access is berekend (kennelijk is zij nog uitgegaan van de berekening van 2019). Access heeft geen financieel inzicht verschaft over haar financiële positie, zodat er geen grond is om de transitievergoeding op nihil te stellen dan wel te matigen. Wel zal de kantonrechter toestaan om de betaling van de transitievergoeding in drie maandelijkse termijnen te voldoen. De gevorderde rente zal worden toegewezen zoals hierna bepaald. Voor toewijzing van de wettelijke verhoging is geen grondslag.
5.14
Gelet op artikel 7:671b, lid 9, onderdeel c BW is voor toekenning van een billijke vergoeding alleen plaats indien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werkgever zich slechts zal voordoen in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld als een werkgever grovelijk de verplichtingen niet nakomt die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst en er als gevolg daarvan een verstoorde arbeidsverhouding ontstaat of als een werkgever een valse grond voor ontslag aanvoert met als enig oogmerk een onwerkbare situatie te creëren (Kamerstukken II, 2013-2014, 33818, nr. 3 pag. 34). Aan de orde is de vraag of zo’n dergelijke situatie zich hier voordoet.
5.15
[verweerder] stelt zich op het standpunt dat de handelwijze van Access ernstig verwijtbaar is. Hij verwijst daarbij met name naar de uitbetaling van het salaris. De kantonrechter is van oordeel dat deze enkele omstandigheid – nog los van de vraag of er inderdaad sprake is van te late uitbetalingen van het loon – geen ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Access oplevert, zodat er geen grond is voor toewijzing van een billijke vergoeding.
5.16
De kantonrechter ziet aanleiding de kosten van de procedure te compenseren, zodat ieder der partijen de eigen kosten draagt. In die zin wordt dan ook beslist.
5.17
Wat betreft de vraag of het niet overleggen van de UWV stukken al dan niet in strijd is met artikel 21 Rv of de beginselen van de goede procesorde kan onbeantwoord blijven, nu dit, in het licht van hetgeen in deze beschikking is vastgesteld en overwogen, niet tot een ander beslissing kan leiden.

6..De beslissing

De kantonrechter:
 ontbindt de onderhavige arbeidsovereenkomst met ingang van 1 november 2020;
 kent aan [verweerder] ten laste van Access een transitievergoeding toe van € 4.825,37 bruto en veroordeelt Access deze vergoeding te betalen in drie maandelijkse termijnen, waarbij de eerste termijn voldaan dient te zijn op 1 december 2020; vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW hierover vanaf een maand te rekenen vanaf de ontbinding van de arbeidsovereenkomst tot aan de dag der algehele voldoening;
 compenseert de kosten van de procedure zodat ieder der partijen de eigen kosten blijft dragen;
 wijst het meer of anders verzochte af;
 verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.I. Mentink uitgesproken ter openbare terechtzitting.
821