In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 september 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Direct Pay Services B.V. en een gedaagde, die in persoon procedeerde. De eiseres, Direct Pay, vorderde betaling van een hoofdsom van € 107,17, rente en buitengerechtelijke kosten van de gedaagde, die in gebreke was gebleven met de betaling van facturen van een sim-only abonnement bij een telecombedrijf. De gedaagde had een overeenkomst met het telecombedrijf afgesloten, maar was in gebreke gebleven met de betaling van de facturen, wat leidde tot ontbinding van de overeenkomst door het telecombedrijf. De gedaagde voerde aan dat hij geëmigreerd was en dat hij een bewijs van uitschrijving had gestuurd, maar dit werd door de eiseres betwist. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet had aangetoond dat hij de overeenkomst had opgezegd en dat hij verantwoordelijk was voor de betaling van de facturen. De vordering van Direct Pay werd grotendeels toegewezen, met uitzondering van de gevorderde buitengerechtelijke kosten, omdat niet was aangetoond dat de gedaagde de aanmaning had ontvangen. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten.