Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 16 april 2019, met acht producties;
- het herstelexploot van 2 mei 2019;
- de conclusie van antwoord;
- de akte indiening producties van 2 maart 2020 van SAOZ, met één productie;
- het B16-formulier van 4 maart 2020 van Kerkplein, met twee producties;
- de conclusie van repliek, tevens houdende voorwaardelijke vermeerdering van eis, met één productie;
- de conclusie van dupliek.
2..De feiten
1. Vaststelling Planschade
2. SAOZ zal de standaard te doorlopen procedure aanhouden.
(…)
5. SAOZ zal in het bindend advies zijn reacties op de zienswijzen aangeven;
(…)
3..Vergoeding van Planschade
4..
5..Afzien van bezwaren/monddoodclausule
3..Het geschil
A) voor recht verklaart dat SAOZ als opdrachtnemer toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de met Kerkplein en de omwonenden gesloten overeenkomst om de planschade die het gevolg is van de ontwikkeling van het pand aan het [adres] deugdelijk te begroten;
B) het advies van SAOZ vernietigt wegens de kennelijke onjuistheid daarvan als dat nodig is voor de aansprakelijkheid van SAOZ;
D) SAOZ veroordeelt in de kosten van het geding.
4..De beoordeling
In de rechtsverhouding tussen [Kerkplein en de omwonenden; tekst rechtbank] geldt dat zij ingevolge art. 7:904 lid 1 BW de bindende kracht van het advies kunnen aantasten indien gebondenheid hieraan in verband met inhoud of wijze van totstandkoming in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Deze strikte maatstaf brengt mee dat een partij bij een bindend advies niet elke onjuistheid in het advies kan inroepen teneinde de bindende kracht daarvan aan te tasten, doch zulks slechts hierop kan gronden dat het advies uit hoofde van zijn inhoud of wijze van totstandkoming zo zeer indruist tegen redelijkheid en billijkheid dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn dat zij aan dit advies zou kunnen worden gehouden (vgl. HR 25 maart 1994, LJN ZC1311, NJ 1995/23). Alleen ernstige gebreken kunnen meebrengen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is de wederpartij te houden aan de door een bindend adviseur in opdracht van partijen gegeven beslissing (vgl. HR 22 december 2009, LJN BK3585, NJ 2010/18). (…)
Hiermee heeft Kerkplein niet voldoende gemotiveerd gesteld dat SAOZ in haar advies een onjuiste maatstaf heeft aangelegd. In de overeenkomst tussen Kerkplein en de omwonenden staat dat SAOZ wordt gevraagd te bepalen “of de wijziging van de bestemming van het Kantoor voor de Eigenaar zal leiden tot Planschade”. Daarmee is duidelijk dat SAOZ een vergelijking moet maken tussen de situatie waarin het gebouw is bestemd als kantoor en de situatie waarin het gebouw een woonbestemming heeft. Dat heeft SAOZ ook gedaan.
SAOZ stelt daar onder meer tegenover dat woningen in de regel meer permanent gebruikt worden dan kantoren, vooral in de avonden en weekends. Daarnaast verwacht SAOZ vooral in de zomermaanden meer hinder voor omwonenden, bijvoorbeeld omdat de bewoners van de appartementen beschikken over een balkon waar zij (ook in de avonduren) aanwezig kunnen zijn en geluid kunnen maken.
2.148,00(2,0 punten × tarief € 1.074,00)