In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 september 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot de zorgmachtiging van een betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie. De officier van justitie had op 18 september 2020 een verzoek ingediend voor een voortzetting van de crisismaatregel, welke eerder op 28 augustus 2020 was verleend. Tijdens de mondelinge behandeling werd duidelijk dat de betrokkene ernstige psychische problemen vertoonde, waaronder psychotische belevingen en middelenmisbruik. De rechtbank oordeelde dat de betrokkene niet in staat was om voor zichzelf te zorgen en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren. De psychiater die de medische verklaring had opgesteld, was aanvankelijk niet betrokken bij de behandeling, wat de onafhankelijkheid waarborgde. De rechtbank concludeerde dat verplichte zorg noodzakelijk was om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren. De zorgmachtiging werd verleend voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid tot het treffen van verschillende verplichte zorgmaatregelen, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter B. Krijnen en schriftelijk uitgewerkt op 2 oktober 2020.