ECLI:NL:RBROT:2020:8974

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 september 2020
Publicatiedatum
7 oktober 2020
Zaaknummer
C/10/604456 / FA RK 20-7221
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 september 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot de zorgmachtiging van een betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie. De officier van justitie had op 18 september 2020 een verzoek ingediend voor een voortzetting van de crisismaatregel, welke eerder op 28 augustus 2020 was verleend. Tijdens de mondelinge behandeling werd duidelijk dat de betrokkene ernstige psychische problemen vertoonde, waaronder psychotische belevingen en middelenmisbruik. De rechtbank oordeelde dat de betrokkene niet in staat was om voor zichzelf te zorgen en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren. De psychiater die de medische verklaring had opgesteld, was aanvankelijk niet betrokken bij de behandeling, wat de onafhankelijkheid waarborgde. De rechtbank concludeerde dat verplichte zorg noodzakelijk was om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren. De zorgmachtiging werd verleend voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid tot het treffen van verschillende verplichte zorgmaatregelen, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter B. Krijnen en schriftelijk uitgewerkt op 2 oktober 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/604456 / FA RK 20-7221
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 28 september 2020 betreffende een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] , [geboorteland betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes, locatie Albrandswaardsedijk te Poortugaal,
advocaat mr. J. Broijl te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 18 september 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater] , psychiater, van 16 september 2020;
  • de zorgkaart;
  • het zorgplan van 15 september 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens en strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 28 september 2020. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam psychiater] , psychiater, verbonden aan Antes;
  • [naam coassistent] , coassistent.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 28 augustus 2020, is op grond van artikel 7:7 Wvggz een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend. Tijdig, te weten op 18 september 2020, is onderhavig verzoek ingediend.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie.
2.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige psychische schade, ernstig lichamelijk letsel en levensgevaar. Betrokkene is opgenomen met een psychotisch toestandsbeeld met katatone kenmerken. Hij was ervan overtuigd dat hij tijdens zijn detentie met een buis is verkracht door twee bewakers, waarbij zij een chip in zijn lichaam hebben geplaatst. Via die chip werd hij afgeluisterd en in de gaten gehouden. In het kader van zelfbescherming stopte betrokkene handdoeken in zijn broek als luier. Na aanvang van de opname is begonnen met betrokkene instellen op medicatie. Inmiddels is zijn toestandsbeeld enigszins gestabiliseerd. Zijn psychotische belevingen bevinden zich nog wel direct aan de oppervlakte. Vanmorgen is betrokkene bijvoorbeeld nog in bed aangetroffen met een aantal handdoeken om hem heen die weer als bescherming moesten dienen. Toen hem werd gevraagd wat er aan de hand was vertelde hij dat de buis was teruggekeerd. Mogelijk dat zijn toestandsbeeld is verergerd omdat hij ook recent weer heeft geblowd. Tijdens de mondelinge behandeling vertelt betrokkene dat hij inziet dat hij medicatie nodig heeft en dat hij daarom zijn medicatie zal blijven gebruiken. Daarnaast zegt hij te willen stoppen met middelenmisbruik. Dit lijkt echter in tegenspraak met het blowen van eerder deze week. Gelet op het voorgaande is het toestandsbeeld van betrokkene onvoldoende stabiel voor ontslag uit de kliniek. Het is noodzakelijk om hem verder in te stellen op medicatie om het toestandsbeeld te kunnen stabiliseren. Het lijkt erop dat de medicatie die nu wordt toegediend het toestandsbeeld onvoldoende stabiliseert, daarom moet gekeken worden of betrokkene beter reageert op andere medicatie. Daarnaast heeft betrokkene voorafgaand aan de opname zijn medicatie voor glaucoom enige tijd niet gebruikt. Hierdoor is hij inmiddels nagenoeg blind. Zijn somatisch toestandsbeeld in combinatie met het psychiatrisch toestandsbeeld zorgt ervoor dat betrokkene op dit moment niet in staat is voor zichzelf te kunnen zorgen waardoor ontslag uit de accommodatie op dit moment niet haalbaar is.
2.4.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene zegt meerdere malen dat hij inziet dat hij medicatie nodig heeft en dat hij voornemens is dit te zullen blijven gebruiken. De medicatie inname is echter niet de enige zorg die bestaat omtrent het ontstaan van een decompensatie. Betrokkene gebruikt middelen die ervoor zorgen dat de psychotische belevingen ontstaan dan wel toenemen. Ook daarmee wil hij naar eigen zeggen stoppen, maar hij laat het tegendeel zien. Op dit moment is het noodzakelijk om betrokkene goed in te stellen op de juiste medicatie. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • het opnemen in een accommodatie.
De vorm van verplichte zorg ‘het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten’ heeft betrekking op de zorg in een ambulant kader. Wanneer het toestandsbeeld van betrokkene voldoende stabiel is voor terugkeer naar zijn begeleide woonvorm kan deze vorm van verplichte zorg worden ingezet. Betrokkene moet zich dan verplicht houden aan de afspraken die hij in het ambulante kader maakt met bijvoorbeeld het FACT.
2.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Bij aanvang van de mondelinge behandeling bleek de behandeld psychiater van betrokkene dezelfde psychiater te zijn die de medische verklaring in verband met de aanvraag zorgmachtiging heeft opgesteld. De medische verklaring moet worden opgesteld door een onafhankelijk psychiater die niet bij de behandeling betrokken is. De psychiater heeft op de zitting verklaard dat zij op het moment van het opstellen van de medische verklaring nog niet bij de behandeling betrokken was en de betrokkene dus onafhankelijk kon beoordelen. Betrokkene is daarna overgeplaatst naar de afdeling waar deze psychiater werkzaam is. De rechtbank is van oordeel dat de onafhankelijkheid van de psychiater bij het opstellen van de medische verklaring, gezien deze uitleg niet in het geding komt.
2.8.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Tijdens de mondelinge behandeling is besproken of toewijzing van het verzoek voor met name de opname noodzakelijk is voor de duur van zes maanden of dat een kortere periode mogelijk is. De psychiater heeft daarbij toegelicht dat niet te voorspellen is hoe snel betrokkene goed is ingesteld op de juiste medicatie, vooral omdat nog niet duidelijk is welke soort medicatie het beste aanslaat. Het valt niet uit te sluiten dat daarvoor de gehele zes maanden nodig is. Gelet op het voorgaande wordt de zorgmachtiging verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.5. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 28 maart 2021.
Deze beschikking is op 28 september 2020 mondeling gegeven door mr. B. Krijnen, rechter, in tegenwoordigheid van C.D. van der Veeke, griffier, en op 2 oktober 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.