ECLI:NL:RBROT:2020:9003

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 september 2020
Publicatiedatum
8 oktober 2020
Zaaknummer
C/10/590255 / JE RK 20-237
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige met positieve ontwikkelingen in de opvoedsituatie

In deze zaak heeft de kinderrechter op 23 september 2020 een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [voornaam minderjarige]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 3 oktober 2020 en de kinderrechter heeft nu besloten deze te verlengen tot 3 april 2021. De kinderrechter heeft de minderjarige en zijn moeder gehoord, waarbij de moeder bijgestaan werd door haar advocaat, mr. H.J. Ruysendaal. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om de verlenging van de ondertoezichtstelling, waarbij positieve ontwikkelingen in de situatie van de minderjarige en de moeder zijn opgemerkt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er zorgen zijn over de sociaal-emotionele ontwikkeling van de minderjarige, maar ook dat er positieve stappen zijn gezet, zoals de deelname aan school en de medewerking van de moeder aan hulpverlening. De kinderrechter oordeelt dat de voortzetting van de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de ontwikkeling van de minderjarige te blijven monitoren en om de hulpverlening te kunnen waarborgen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/590255 / JE RK 20-237
datum uitspraak: 23 september 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2007 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de briefrapportage met bijlagen van de GI van 16 september 2020, ingekomen bij de griffie op 17 september 2020.
Op 23 september 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de minderjarige [voornaam minderjarige] , die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord, in aanwezigheid van
de advocaat van de moeder, mr. H.J. Ruysendaal,
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat, voornoemd,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 19 maart 2020 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot
3 oktober 2020 en is de behandeling van de zaak voor het overig verzochte aangehouden tot 1 september 2020 pro forma.
Bij briefrapportage van 16 september 2020 heeft de GI aangegeven het resterende deel van het verzoek te handhaven.

Het (aangehouden) verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar, te weten tot 3 april 2021. Thans resteert de beslissing op het verzoek voor de periode tot 3 april 2021.

Het standpunt van de GI

De GI handhaaft ter zitting resterende deel van het verzoek en licht dit als volgt toe.
Er is sprake van een (prille) positieve ontwikkeling bij [voornaam minderjarige] en de moeder. Op 16 april 2020 is MST-CAN gestart. Er heeft een gesprek plaatsgevonden met [voornaam minderjarige] en de moeder en binnenkort zal er een evaluatie vanuit MST-CAN komen met daarbij een advies over de inzet van eventuele vervolghulp en therapie. Afhankelijk van deze evaluatie zal de GI verdere hulpverlening inzetten. Voor nu is voortzetting van de ondertoezichtstelling van belang om de situatie te monitoren, om de inzet van hulpverlening te kunnen borgen en om alles op alles te zetten om [voornaam minderjarige] en de moeder te kunnen ondersteunen in het verkrijgen van een andere woning en daarmee een betere opvoedsituatie en leefomgeving. Indien de (prille) positieve ontwikkelingen worden behouden en de evaluatie van MST-CAN positief uitpakt, dan kan worden bezien of de ondertoezichtstelling in de komende periode kan worden afgesloten. Het is daarnaast positief ter zitting te horen dat [voornaam minderjarige] open staat voor een buddy. De GI zal zich dan ook inzetten om dit voor [voornaam minderjarige] te realiseren.
Het standpunt van belanghebbende
De (advocaat van de) moeder voert ter zitting geen verweer tegen het resterende deel van het verzoek van de GI. De (advocaat van de) moeder voert aan dat er sprake is van positieve ontwikkelingen. [voornaam minderjarige] gaat naar school en ook de inzet van MST-CAN verloopt goed. Bovendien heeft de moeder een positieve invloed op [voornaam minderjarige] en heeft [voornaam minderjarige] weer contact met zijn broer. De broer van [voornaam minderjarige] wil hem in zijn netwerk in Oirschot opnemen, zodat [voornaam minderjarige] zich kan ontwikkelen en ontplooien tot volwassene en zodat [voornaam minderjarige] leert omgaan met andere mensen. Daarnaast hoopt de moeder dat de GI haar kan ondersteunen bij het verkrijgen van een urgentieverklaring voor een nieuwe woning en bij de verhuizing. Zij vindt het fijn als de GI blijft meekijken met [voornaam minderjarige] en zij staat positief tegenover de inzet van een buddy voor [voornaam minderjarige] .
De beoordelingUit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [voornaam minderjarige] nog ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Er is sprake van zorgen over de sociaal-emotionele ontwikkeling van [voornaam minderjarige] . [voornaam minderjarige] heeft moeite met zijn emotieregulatie en hij is angstig naar zijn omgeving. Ook is gebleken dat [voornaam minderjarige] zich veel zorgen maakt over zijn moeder en zijn thuissituatie en dat hij zich druk maakt over volwassenzaken. Daarnaast is er bij de moeder sprake van complexe problematiek, mede waardoor zij onvoldoende weet aan te sluiten bij de ontwikkelingsbehoeften van [voornaam minderjarige] en er sprake is van een kwetsbare opvoedsituatie.
In de afgelopen periode is er echter een (prille) positieve ontwikkeling zichtbaar. [voornaam minderjarige] gaat weer naar school en de moeder verleent haar medewerking aan hulpverlening. Ook verloopt de inzet van MST-CAN positief. De moeder laat zien zich te kunnen verplaatsen in [voornaam minderjarige] , zij staat open voor adviezen en zij komt haar afspraken na. Tevens is het positief ter zitting te horen dat [voornaam minderjarige] contact heeft met zijn broer en dat [voornaam minderjarige] open staat voor de inzet van een buddy.
Om voornoemde (prille) positieve ontwikkeling te blijven monitoren, om de moeder en [voornaam minderjarige] te ondersteunen, om de noodzakelijk geachte hulpverlening te kunnen blijven inzetten en om de belangen van [voornaam minderjarige] te behartigen, acht de kinderrechter de voortzetting van de betrokkenheid van de jeugdbeschermer noodzakelijk. De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] dan ook verlengen voor de resterende periode. In de komende periode is het van belang dat de inzet van MST-CAN gevolgd wordt en dat de moeder en [voornaam minderjarige] worden ondersteund bij het vinden van een andere woning, dan wel bij het verkrijgen van een urgentieverklaring hiervoor. Ook is het van belang dat eventuele vervolghulp wordt geborgd en dat wordt bezien of het de hulpverlening aan de moeder en [voornaam minderjarige] op termijn kan worden voortgezet in het vrijwillig kader.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengen voor de gevraagde duur.

De beslissing

De kinderrechter:
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 23 september 2020 door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M.G.L. van der Linden als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 6 oktober 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.