In deze zaak heeft de kinderrechter op 11 september 2020 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om een ondertoezichtstelling van [naam kind] voor de duur van twaalf maanden en een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor jeugdhulp voor zes maanden. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder van [naam kind] en haar advocaat, mr. A. Apistola, aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Hij vertoont zelfbepalend gedrag en heeft te maken met ADHD en autisme. Ondanks de betrokkenheid van de moeder en haar openheid voor hulpverlening, blijkt zij onvoldoende in staat om de ernstige ontwikkelingsbedreiging van [naam kind] weg te nemen. De vrijwillige hulpverlening heeft niet het gewenste resultaat opgeleverd, en de moeder kan de geboden structuur en begeleiding niet bieden die [naam kind] nodig heeft.
De kinderrechter heeft geoordeeld dat het noodzakelijk is om een jeugdbeschermer in te schakelen en dat [naam kind] voor vijf dagen per week naar het logeerhuis moet gaan voor observatie en ondersteuning. De kinderrechter heeft de verzoeken van de Raad toegewezen en [naam kind] onder toezicht gesteld van de gecertificeerde instelling, met ingang van 11 september 2020 tot 11 september 2021, en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend van 11 september 2020 tot 11 maart 2021. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. A.J. van Dijk, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.M. Ruijgrok als griffier.