ECLI:NL:RBROT:2020:9012

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 september 2020
Publicatiedatum
8 oktober 2020
Zaaknummer
C/10/603168 / JE RK 20-2440
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

Op 22 september 2020 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], die sinds 9 november 2015 onder voogdij staat van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond. De kinderrechter heeft een verzoek tot machtiging gesloten jeugdhulp behandeld, ingediend door de GI, met als doel [naam kind] voor een periode van zes maanden in een gesloten accommodatie te plaatsen. Dit verzoek volgde op eerdere incidenten waarbij [naam kind] grensoverschrijdend gedrag vertoonde en niet gemotiveerd was voor behandeling. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de jeugdhulp noodzakelijk is vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [naam kind] ernstig belemmeren.

Tijdens de zitting is [naam kind] gehoord, bijgestaan door zijn advocaat mr. J.J.A. Bosch. De kinderrechter heeft ook de instemmende verklaring van een gedragswetenschapper in overweging genomen. [naam kind] heeft aangegeven dat hij de verlenging van de machtiging niet nodig acht, maar begrijpt dat er geen andere mogelijkheid is. Hij heeft positieve veranderingen in zijn gedrag laten zien en is bereid om mee te werken aan therapieën. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat, gezien de omstandigheden en de noodzaak voor begeleiding, de machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van zes maanden wordt verleend, ingaande op 26 september 2020.

De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/603168 / JE RK 20-2440
datum uitspraak: 22 september 2020

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2003 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen [naam kind] .

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 27 augustus 2020, ingekomen bij de griffie op 27 augustus 2020,
- de instemmende verklaring d.d. 18 september 2020 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Op 22 september 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [naam kind] , die tevens voorafgaand aan de zitting apart is gehoord, in het bijzijn van zijn advocaat mr. J.J.A. Bosch,
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, [naam vertegenwoordigster 1] en [naam vertegenwoordigster 2] .

De feitenDe GI is sinds 9 november 2015 belast met de voogdij over [naam kind] .

[naam kind] verblijft op een gesloten groep van Harreveld.
Bij beschikking van 15 juni 2020 is een machtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 26 juni 2020 tot 26 september 2020.

Het verzoek

De GI heeft een machtiging verzocht om [naam kind] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. [naam kind] is na zijn laatste verlof niet teruggekeerd naar Harreveld. Hij heeft zich drieënhalve week later gemeld bij de GI. Sindsdien zien zowel de GI als Harreveld een positieve verandering. [naam kind] is gemotiveerder en rustiger op de groep. [naam kind] staat momenteel op de wachtlijst voor vaktherapie en EMDR. [naam kind] wil naar een kamertrainingscentrum (KTC), bij voorkeur zonder tussenstap bij Hand-in-Hand. De GI gunt [naam kind] een plaatsing in een KTC zonder tussenstap, maar de kans hierop is klein. Op 6 oktober 2020 vindt een overleg plaats met Harreveld over de concrete voorwaarden voor een plaatsing bij Hand in Hand.

Het standpunt van [naam kind]

vindt een verlenging van de machtiging gesloten jeugdhulp niet nodig, maar hij begrijpt dat er geen andere mogelijkheid is. Hij stemt daarom in met het verzoek van de GI. Sinds augustus 2020 vertoont [naam kind] positief gedrag. Hij is sindsdien niet meer fysiek begrensd. [naam kind] is bereid om mee te werken aan therapie in de vorm van sport of theater. Ook wil hij in mei 2021 het staatsexamen VMBO afleggen. Aanvankelijk wilde [naam kind] niet naar Hand-in-Hand, maar direct naar een KTC. Inmiddels is hij gemotiveerder om een plaatsing ter overbrugging bij Hand-in-Hand te laten slagen. Het is van belang dat [naam kind] voor zijn achttiende verjaardag ( [geboortedatum kind] 2021) kan doorstromen naar een vervolgplek. [naam kind] wenst meer contact met zijn broers en zijn vader. Hoewel zijn vader gedetineerd is, heeft [naam kind] regelmatig contact met hem. [naam kind] wil dat zijn vader een belangrijkere rol krijgt in het gezinsplan van de GI. De komende periode is het van belang dat het contact tussen [naam kind] en zijn broer wordt versterkt. Indien deze contactmomenten positief verlopen, kan [naam kind] mogelijk samen met zijn broer tijdens de verloven zijn vader bezoeken.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. De kinderrechter is van oordeel dat hiervan sprake is.
[naam kind] verblijft al geruime tijd in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp. Het afgelopen jaar heeft [naam kind] zelfbepalend, grensoverschrijdend en delinquent gedrag laten zien. Hij is vanwege ernstige incidenten meerdere malen op de extra beveiligde kamer geplaatst. Ook is de benodigde behandeling moeizaam van de grond gekomen, omdat [naam kind] hiervoor niet gemotiveerd was. Bovendien is [naam kind] in juli 2020 drieënhalve week weggebleven van de groep. Na zijn terugkeer op Harreveld is een prille positieve verandering in het gedrag van [naam kind] zichtbaar. Hij lijkt meer de noodzaak van de behandeling in te zien en wil de behandeling volgen. De GI werkt samen met [naam kind] toe naar een plaatsing bij Hand-in-Hand om vervolgens door te stromen naar een KTC. Hoewel [naam kind] liever direct naar een KTC zou willen gaan, begrijpt hij sinds kort dat een overbrugging bij Hand-in-Hand nodig is. Hiervoor is het van belang dat [naam kind] zich goed gedraagt op de groep, de verloven positief verlopen en dat hij dagbesteding heeft. De kinderrechter is, met alle betrokken partijen, van oordeel dat [naam kind] op dit moment nog gebaat is bij de bescherming en begeleiding binnen de gesloten jeugdhulp. Bovendien is voor een plaatsing bij Hand-in-Hand ook een gesloten machtiging nodig. De kinderrechter zal de machtiging gesloten jeugdhulp daarom verlenen voor de duur van zes maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 26 september 2020 tot
26 maart 2021 betreffende [naam kind] .
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 22 september 2020 door mr. A.J. van Dijk, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M.M.C. van der Knaap als griffier.
De kinderrechter is buiten staat de schriftelijke uitwerking van deze beschikking te ondertekenen. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is daarom vastgesteld door de kinderrechter en de griffier en ondertekend door de griffier op 6 oktober 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.