Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 24 juli 2020, met producties en de verbeterde productie 6;
- de producties van [gedaagde] ;
- de mondelinge behandeling gehouden op 26 augustus 2020;
- de pleitnota van [eiser] ;
- de pleitnota van [gedaagde] .
2..De feiten
Ik scheur haar hoofd eraf”.
In mijn beleving is dit machtsmisbruik en staat haaks op alles wat de islam vertegenwoordigd. Deze bestuurder staat toe dat leerkrachten ouders met de dood bedreigen en leerkrachten leerlingen bedreigen. Dat is dus geen islamitische school. Mij heeft deze bestuurder (via het personeelslid wat mij publiekelijk met de dood bedreigd heeft) tot drie keer toe gewaarschuwd een rechtszaak wegens smaad te starten, ik hoop dat hij het eindelijk gaat doen, want ik kan alles bewijzen!”
Mvr [gedaagde] in onze mr vergadering
Dat wij wat? Dat wij wat?? Ik kan je hoofd wel scheuren!”
Ik ga je hoofd scheuren”.
3..Het geschil
Hierbij bied ik, mevrouw [gedaagde] , mijn excuses aan voor de onjuiste berichtgeving die ik heb verspreid ten aanzien van de heer [eiser] . Ik heb bericht dat [eiser] mij met de dood zou hebben bedreigd op 19 november 2019. Dat is nimmer gebeurd, niet op 19 november maar ook [niet, toevoeging Vzr.]op een andere datum. Ik bied mijn oprechte excuses aan voor deze onjuiste beschuldigingen en zal deze niet meer herhalen.”
4..De beoordeling
dan kun je wel je hoofd ..”. Het volgende woord is niet goed verstaanbaar. Volgens [eiser] heeft hij vervolgens gezegd “
schudden”, volgens [gedaagde] heeft hij “
scheuren” gezegd.
dan kun je wel je hoofd”. Ook als [eiser] vervolgens het woord scheuren heeft gebruikt – wat de voorzieningenrechter overigens niet heeft gehoord – valt niet in te zien dat die uitlating redelijkerwijs als een bedreiging kan worden opgevat. Desgevraagd heeft [gedaagde] ook verklaard dat zij niet weet wat “
ik ga je hoofd scheuren” betekent. Voorts heeft de voorzieningenrechter aan de hand van de geluidsopname geconstateerd dat [eiser] – anders dan [gedaagde] heeft verklaard – ook niet heeft geschreeuwd. In de context waarin [eiser] [gedaagde] meerdere keren heeft verzocht om haar zin af te maken, lijkt de uitleg van [eiser] dat [gedaagde] haar hoofd schudde en dat hij daar wat van zei, veel meer aannemelijk.
alles kan bewijzen” is niet anders te begrijpen dan dat zij vasthoudt aan haar lezing dat zij tijdens de MR-vergadering met de dood is bedreigd. Aangezien het betreffende Facebookbericht weer wordt aangehaald in de WhatsAppgroep van de klassenvertegenwoordigers en daar ook weer de link gelegd wordt met de MR-vergadering, acht de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk dat bij betrokkenen binnen de school (waaronder leerlingen) het bericht rondgaat dat [eiser] [gedaagde] tijdens de MR-vergadering met de dood heeft bedreigd. Dat [gedaagde] niet de afzender is van de betreffende WhatsApp-berichten, doet niet af aan de onrechtmatigheid van het Facebookbericht.
980,00
5..De beslissing
Ik heb bericht dat de heer [eiser] mij met de dood zou hebben bedreigd tijdens de MR-vergadering van 19 november 2019. Dat is nooit gebeurd, niet op 19 november en ook niet op een andere datum.”