Op 8 oktober 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster een dwangakkoord heeft aangevraagd op basis van artikel 287a van de Faillissementswet. Verzoekster heeft een schuldregeling aangeboden aan haar 65 schuldeisers, waarvan 2 preferente en 63 concurrente, met een totaal bedrag van € 96.037,73 aan vorderingen. De aangeboden regeling houdt in dat een derde een bedrag van € 15.000,- beschikbaar stelt, op voorwaarde dat alle schuldeisers instemmen met het aanbod. Tijdens de zitting op 1 oktober 2020 zijn de weigerende schuldeisers, Woonstad en Gemeente Rotterdam, niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat 63 van de 65 schuldeisers akkoord zijn gegaan met de regeling.
Woonstad en Gemeente Rotterdam hebben in hun verweerschrift aangegeven dat zij niet akkoord gaan met de regeling omdat de schuldhulpverlening niet is aangesloten bij de NVVK en het aangeboden bedrag te laag is. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de belangen van verzoekster en de overige schuldeisers die instemmen met de regeling zwaarder wegen dan die van de weigerende schuldeisers. De rechtbank heeft vastgesteld dat het voorstel goed gedocumenteerd is en dat de schuldeisers door de aangeboden regeling sneller hun vorderingen kunnen incasseren dan via een wettelijke schuldsaneringsregeling.
De rechtbank heeft daarom het verzoek van verzoekster toegewezen en Woonstad en Gemeente Rotterdam bevolen in te stemmen met de schuldregeling. Tevens zijn zij veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op nihil. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en vervangt de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling is afgewezen.