ECLI:NL:RBROT:2020:9162

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 september 2020
Publicatiedatum
13 oktober 2020
Zaaknummer
8429340 CV EXPL 20-10306
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.J.M.L. van der Wildt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van tandheelkundige kosten met betwisting van de hoogte door gedaagde

In deze zaak heeft Famed B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor het betalen van tandheelkundige kosten. De vordering betreft een totaalbedrag van € 493,55, bestaande uit hoofdsom, rente en buitengerechtelijke kosten. Famed heeft de vordering onderbouwd met facturen en bewijsstukken van de uitgevoerde behandelingen. [gedaagde] heeft de vordering betwist en stelt dat hij slechts een deel van de kosten wil betalen, namelijk € 114,88, en dat hij nooit akkoord is gegaan met de hogere kosten voor een gedeeltelijk kunstgebit. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de kaakoverzichtsfoto daadwerkelijk is gemaakt en dat [gedaagde] onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat deze niet relevant was. De kantonrechter oordeelt dat de vordering van Famed voor het restant van de nota van € 63,42 toewijsbaar is. Daarnaast oordeelt de kantonrechter dat de tweede factuur van € 352,40 ook toewijsbaar is, omdat er geen bewijs is dat [gedaagde] niet akkoord ging met de behandeling. Uiteindelijk wordt [gedaagde] veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 428,16, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8429340 CV EXPL 20-10306
uitspraak: 11 september 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Famed B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 12 maart 2020,
gemachtigde: Bosveld Incasso en Gerechtsdeurwaarders te Amersfoort,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als “Famed” respectievelijk “ [gedaagde] ”.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken:
 de dagvaarding, met producties;
 het schriftelijke antwoord van [gedaagde] , met productie;
 de conclusie van repliek;
 de schriftelijke reactie van [gedaagde] , met producties;
 de akte uitlaten producties van Famed.
1.2
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis (nader) bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
[gedaagde] heeft op 19 juli 2016 een tandheelkundige behandeling ondergaan bij [praktijk] te Barendrecht (hierna: de tandarts). De tandarts heeft zijn vordering(en) op [gedaagde] gecedeerd aan Famed.
2.2
Famed heeft op 11 augustus 2016 een factuur verzonden aan [gedaagde] ter hoogte van € 178,30, bestaande uit de posten:
- Kaakoverzichtsfoto € 63,42
- Periodieke controle € 20,08
- Gebitsreiniging € 94,80
2.3
Op 24 augustus 2016 heeft de tandarts een behandelplan opgesteld, waaraan de volgende kosten zijn verbonden:
- Gedeeltelijk kunstgebit van kunsthars, 5-13 elementen € 158,55
- Techniek-/Materiaalkosten € 215,00
- Toeslag voor individuele afdruk met randopbouw
bij gedeeltelijk kunstgebit van kunsthars
€ 58,13
Totaal: € 431,68
2.4
Op 3 september 2016 heeft Famed een tweede nota verzonden aan [gedaagde] , ter hoogte van € 352,40, die als volgt is opgebouwd:
- Gedeeltelijk kunstgebit van kunsthars, 1-4 elementen € 79,27
- Techniek-/Materiaalkosten € 215,00
- Toeslag voor individuele afdruk met randopbouw € 58,13
bij gedeeltelijk kunstgebit van kunsthars
2.5
Op 6 september 2016 heeft [gedaagde] een betaling verricht van € 114,88 (productie 2 bij de dagvaarding).

3..Het geschil

3.1
Famed heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 493,55 (bestaande uit € 415,82 aan hoofdsom, € 12,34 aan verschenen rente tot en met 1 april 2018 en € 65,39 aan buitengerechtelijke kosten), te vermeerderen met de wettelijke rente over € 415,82 vanaf 2 april 2018 tot de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
3.2
Aan haar vordering heeft Famed - samengevat en voor zover thans van belang - het volgende ten grondslag gelegd. De betaling van € 114,88 (productie 2), is in mindering gebracht op de hoofdsom van de eerste factuur, zodat van die factuur een openstaand bedrag van € 63,42 resteert. [gedaagde] is aangeschreven voor de resterende hoofdsom van € 415,82 (€ 63,42 plus € 352,40). De ingebrekestellingen van 17 september 2016 en 13 oktober 2016 zijn als productie 3 bij de dagvaarding gevoegd. Famed vordert tevens de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW, die tot en met 2 april 2018 is berekend op € 12,34. Famed heeft [gedaagde] op 14 maart 2018 een veertiendagenbrief gestuurd (productie 4) en vordert daarom tevens een bedrag van € 65,39 aan buitengerechtelijke incassokosten.
3.3
[gedaagde] heeft de vordering betwist en heeft daartoe - samengevat en voor zover thans van belang - het volgende aangevoerd. [gedaagde] erkent dat op 11 augustus 2016 een gebitsreiniging heeft plaatsgevonden. Hij wilde maximaal € 114,88 van de eerste factuur betalen. [gedaagde] heeft bij zijn bezoek aan de tandarts een kostenraming gekregen voor het gedeeltelijke kunstgebit voor een bedrag van € 431,68. Hij heeft deze echter nooit ondertekend en voor akkoord bij de balie ingeleverd, zoals onderaan de kostenraming staat. [gedaagde] handhaaft zijn verweer dat als productie 6 bij de dagvaarding is gevoegd. De gemaakte kaakoverzichtsfoto is een waardeloze foto, omdat deze helemaal vervormd is en niet relevant is voor de gebitsreiniging.
3.4
Op hetgeen partijen verder nog hebben aangevoerd, wordt hierna, voor zover voor de uitkomst van de procedure van belang, teruggekomen.

4..De beoordeling

4.1
Ten aanzien van de factuur van 11 augustus 2016 oordeelt de kantonrechter als volgt. [gedaagde] heeft zich op het standpunt gesteld dat hij van deze factuur maximaal het bedrag van € 114,88 wilde betalen, te weten de bedragen voor de gebitsreiniging (€ 94,80) en de periodieke controle (€ 20,08). Nu dat bedrag is betaald op 6 september 2016, gaat het met betrekking tot deze factuur alleen nog om het antwoord op de vraag of [gedaagde] ook het bedrag van € 63,42 voor de kaakoverzichtsfoto aan Famed is verschuldigd. De kantonrechter zal daarom voorbijgaan aan al hetgeen partijen hebben gesteld over het gestelde verschil in tarieven voor een gebitsreiniging tussen deze tandarts en de tandarts van de echtgenote van [gedaagde] .
4.2
Tussen partijen is niet in geschil dat de kaakoverzichtsfoto daadwerkelijk is gemaakt. Famed heeft blijkens producties 7 en 8 bij de dagvaarding hierover navraag gedaan bij de tandarts, waaruit is gekomen dat de foto door drie medewerkers van de praktijk is beoordeeld, waaronder twee tandartsen. Het ligt naar het oordeel van de kantonrechter niet voor de hand dat een tandarts geen nieuwe foto zou nemen, als de eerste niet bruikbaar zou zijn. Famed stelt zich terecht op het standpunt dat uit niets blijkt dat de foto niet goed was, zoals [gedaagde] stelt, en dat het aan [gedaagde] is om dat te bewijzen. De kantonrechter is met Famed van oordeel dat [gedaagde] zijn standpunt onvoldoende heeft onderbouwd. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de vordering ten aanzien van het restant van deze nota (€ 63,42) dus voor toewijzing gereed ligt.
4.3
Ten aanzien van de tweede factuur van 3 september 2016 oordeelt de kantonrechter als volgt. Tussen partijen is niet in geschil dat [gedaagde] het behandelplan niet heeft voorzien van een handtekening en bij de balie heeft ingeleverd. Famed stelt zich echter terecht op het standpunt dat een behandelovereenkomst ook mondeling kan worden gesloten.
4.4
Famed heeft blijkens producties 7 en 8 bij de dagvaarding navraag gedaan bij de tandarts. In de reactie van de tandarts staat dat [gedaagde] in de praktijk is geweest voor het maken van gebitsafdrukken, de extracties en het plaatsen. Het standpunt van Famed, dat [gedaagde] op deze door hem gemaakte vervolgafspraken is verschenen en de werkzaamheden op dat moment zijn uitgevoerd, heeft [gedaagde] niet gemotiveerd betwist. Dat geldt ook voor de stelling van Famed dat [gedaagde] heeft erkend vooraf de begroting te hebben ontvangen en dus wist wat de behandeling hem zou gaan kosten.
4.5
De kantonrechter merkt nog op dat de uiteindelijke behandeling kennelijk om minder elementen ging (1-4) dan waarmee in het behandelplan rekening was gehouden (5-13). Dit wijst naar het oordeel van de kantonrechter in de richting van nader overleg tussen de tandarts en [gedaagde] over de daadwerkelijk uit te voeren behandeling.
4.6
Famed heeft meerdere malen aangeboden om het patiëntdossier in de procedure te brengen, indien [gedaagde] daarvoor zijn uitdrukkelijke toestemming verleent. De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] hierover in zijn beide schriftelijke reacties niets heeft opgemerkt, zodat moet worden geconcludeerd dat [gedaagde] die toestemming niet heeft verleend.
4.7
Gelet op het voorgaande, is de kantonrechter van oordeel dat de voordering ook met betrekking tot de factuur van 3
september 2016 voor een bedrag van € 352,40 voor toewijzing gereed ligt.
4.8
[gedaagde] dient dus aan Famed een hoofdsom van € 415,82 (€ 63,42 plus € 352,40) te betalen.
4.9
De gevorderde wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW wordt, als onbetwist en op de wet gegrond, toegewezen.
4.1
Famed maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De vordering dient beoordeeld te worden aan de hand van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De door Famed verzonden aanmaning voldoet niet aan de in artikel 6:96 lid 6 BW gestelde eisen, nu hierin een hoger bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten wordt genoemd (€ 65,39) dan op grond van het Besluit is toegestaan bij een hoofdsom van € 415,82 (€ 62,37). De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten zal daarom worden afgewezen.
4.11
Al het voorgaande leidt tot de conclusie dat de kantonrechter [gedaagde] zal veroordelen aan Famed te betalen € 428,16 (te weten € 415,82 aan hoofdsom en € 12,34 aan verschenen rente tot en met 1 april 2018).
4.12
[gedaagde] wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die tot aan deze uitspraak aan de zijde van Famed worden vastgesteld op € 210,85 aan verschotten (€ 86,85 aan dagvaardingskosten en € 124,00 aan griffierecht) en € 180,00 aan salaris voor de gemachtigde (2,5 punten à € 72,00 per punt).

5..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan Famed tegen kwijting te betalen € 428,16, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over € 415,82 vanaf 2 april 2018 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Famed vastgesteld op € 210,85 aan verschotten en € 180,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.M.L. van der Wildt en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44478