In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 6 oktober 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 21 augustus 2020 een verzoekschrift ingediend om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar, evenals een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor jeugdhulp. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij zowel de ouders als vertegenwoordigers van de GI aanwezig waren.
De feiten tonen aan dat [voornaam minderjarige] onder ouderlijk gezag staat van haar ouders, maar bij de moeder woont. Eerdere maatregelen, waaronder een ondertoezichtstelling die op 3 oktober 2019 was verlengd, hebben niet geleid tot de gewenste verbeteringen in haar situatie. [voornaam minderjarige] heeft moeite met het naleven van afspraken en staat niet open voor hulpverlening. Dit heeft geleid tot ernstige zorgen van zowel de ouders als de GI, vooral na een incident waarbij [voornaam minderjarige] enkele dagen vermist was en mogelijk in contact was geweest met een onbekende man.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] ernstig wordt bedreigd en dat de ouders niet in staat zijn om haar adequaat te begeleiden. Gezien de omstandigheden heeft de kinderrechter besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 16 oktober 2021 en een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen, met als doel de veiligheid en ontwikkeling van [voornaam minderjarige] te waarborgen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.