ECLI:NL:RBROT:2020:9246

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 oktober 2020
Publicatiedatum
15 oktober 2020
Zaaknummer
C/10/599092 / JE RK 20-1797 en C/10/601385/ JE RK 20-2158
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en wijziging van de omgangsregeling voor minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 6 oktober 2020 uitspraak gedaan in twee zaken met betrekking tot de ondertoezichtstelling en de omgangsregeling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 19 september 2021, na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er nog steeds ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige], die onder druk staat door de spanningen tussen de ouders. De omgang tussen [voornaam minderjarige] en de vader is recentelijk weer op gang gekomen, maar de ouders zijn niet in staat om op een constructieve manier met elkaar te communiceren. De GI heeft verzocht om de ondertoezichtstelling te verlengen en de omgangsregeling te wijzigen, wat door de kinderrechter is toegewezen. De kinderrechter heeft de gewijzigde omgangsregeling, die eerder was vastgesteld, in stand gehouden en de GI belast met het maken van afspraken over de verdeling van vakanties en feestdagen. De kinderrechter heeft benadrukt dat het belang van [voornaam minderjarige] voorop staat en dat de ouders in staat moeten zijn om in de toekomst zelf afspraken te maken over de omgang.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/599092 / JE RK 20-1797 en C/10/601385/ JE RK 20-2158
datum uitspraak: 6 oktober 2020

beschikking

in de zaken van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2014 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 15 juli 2020 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 18 september 2020 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de brief van de vader van 22 september 2020, ingekomen bij de griffie op 23 september 2020;
- het faxbericht met bijlage van de GI van 1 oktober 2020;
- het e-mailbericht met bijlage van mr. K. Logtenberg, namens de moeder ingediend, van 2 oktober 2020.
Op 6 oktober 2020 heeft de kinderrechter de zaken ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. K. Logtenberg,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. G.E. van der Pols,
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster 1] en mw. [naam vertegenwoordigster 2] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
Bij beschikking van 22 mei 2019 heeft de rechtbank de volgende omgangsregeling tussen
[voornaam minderjarige] en de vader bepaald:
  • “In de even weken op zaterdag van 14.00 uur tot zondag 17.00 uur, waarbij [voornaam minderjarige] bij de moeder zal avondeten;
  • In de oneven weken van zondag 10.00 tot 18.00 uur, waarbij [voornaam minderjarige] bij de vader zal avondeten.”
Bij beschikking van 15 juli 2020 heeft de kinderrechter de omgangsregeling als volgt gewijzigd:
“In de zomervakantie van 2020 worden de overdrachtsmomenten door mw. [naam vertegenwoordigster 1] begeleid:
  • Op 17 juli 2020 wordt [voornaam minderjarige] door mw. [naam vertegenwoordigster 1] uit school gehaald en naar de vader gebracht, op maandag 20 juli 2020 wordt [voornaam minderjarige] door mw. [naam vertegenwoordigster 1] om 11.00 uur naar de moeder gebracht.
  • Op 31 juli 2020 wordt [voornaam minderjarige] door mw. [naam vertegenwoordigster 1] om 14.45 uur bij de moeder onderaan de flat gehaald en op 3 augustus 2020 wordt [voornaam minderjarige] door mw. [naam vertegenwoordigster 1] om 11.00 uur naar de moeder gebracht.
  • Op 14 augustus 2020 wordt [voornaam minderjarige] door mw. [naam vertegenwoordigster 1] om 14.45 uur bij de moeder onderaan de flat gehaald en op 17 augustus 2020 wordt [voornaam minderjarige] door mw. [naam vertegenwoordigster 1] om 11.00 uur naar de moeder gebracht.
In de periode na de zomervakantie heeft de vader om de veertien dagen, ingaande op
28 augustus 2020, van vrijdagnamiddag t/m maandagochtend omgang met [voornaam minderjarige] , waarbij de
vader [voornaam minderjarige] op vrijdagnamiddag, na schooltijd, uit school haalt en op maandagochtend
direct voor schooltijd naar school brengt.”
De beslissing voor het overige verzochte is aangehouden.
Bij beschikking van 18 september 2020 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 19 oktober 2020 en is het verzoek voor het overige aangehouden.
De verzoeken
De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van één jaar, te weten tot 19 september 2021.
(geregistreerd onder zaaknummer C/10/601385/ JE RK 20-2158)
De GI heeft verzocht de door de rechtbank op 22 mei 2019 vastgestelde omgangsregeling te
wijzigen, in die zin dat:
  • Om de week een weekend van vrijdagnamiddag t/m maandagochtend tussen de vader en [voornaam minderjarige] omgang plaatsvindt. De vader kan [voornaam minderjarige] op vrijdagnamiddag van school ophalen en kan hem maandagochtend naar school brengen.
  • Op dagen dat de school dicht is, tijdens feestdagen en vakanties, kan de overdracht plaatsvinden doordat moeder [voornaam minderjarige] afzet voor de flat van vader of om af te spreken op een neutrale plek/parkeerplaats.
  • Schoolvakanties en feestdagen worden verdeeld onder beide ouders, waar JBRR een schema voor zal maken.

(geregistreerd onder zaaknummer C/10/599092 / JE RK 20-1797)

De GI heeft de verzoeken ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De omgang tussen [voornaam minderjarige] en de vader is onlangs opgestart. De jeugdbeschermer heeft de overdrachten in de zomervakantie begeleid. Tijdens het begeleiden van de overdrachten heeft de jeugdbeschermer met [voornaam minderjarige] alleen, gesprekken kunnen voeren. De jeugdbeschermer wil ook graag op school alleen met [voornaam minderjarige] kunnen praten, maar hier staat de moeder niet achter. Aan het begin van de omgang tussen [voornaam minderjarige] en de vader werd door de GI gezien dat de moeder veel spanningen en angst ervaarde door de overdrachten. [voornaam minderjarige] werd door de moeder (onbewust) belast met deze spanningen en angst. De overdrachten verlopen momenteel rustiger. Het lukt de GI echter onvoldoende om tot afspraken te komen met de moeder en zicht te krijgen op de thuissituatie van [voornaam minderjarige] . De GI maakt zich nog ernstige zorgen over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] . De school heeft zorgen geuit op sociaal-emotioneel gebied. Daarnaast weigert de moeder de noodzakelijk geachte hulpverlening voor [voornaam minderjarige] te accepteren. Het is belangrijk dat de moeder het belang van [voornaam minderjarige] voorop gaat stellen en niet haar eigen belang.

De standpunten

Door en namens de moeder is verweer gevoerd tegen de verzoeken van de GI. De moeder vertrouwt de GI niet en voelt zich niet gehoord. De GI hoort onpartijdig te zijn en in het belang van [voornaam minderjarige] te handelen. De ondertoezichtstelling belast de moeder heel erg en heeft geen meerwaarde. De moeder is gezaghebbend ouder en wil graag meer betrokken worden door de GI. De omgang tussen [voornaam minderjarige] en de vader verloopt goed. De moeder vindt het echter te vroeg om vakanties en feestdagen tussen de ouders te gaan verdelen. Ook wil de moeder niet dat de overdrachten begeleid worden door de vader en/of diens partner, omdat zij zich onveilig voelt als zij met hen geconfronteerd wordt.
De vader is het eens met de verzoeken van de GI. De omgang tussen [voornaam minderjarige] en de vader is goed verlopen in de zomervakantie. Het is belangrijk dat [voornaam minderjarige] onbelast contact met zijn vader kan hebben. De vader heeft geen contact met de moeder. Op de eerste schooldag van [voornaam minderjarige] ging het helaas mis tussen de ouders. De omgang is na dit incident gelukkig niet gestagneerd dankzij de GI. De vader heeft aangegeven dat [voornaam minderjarige] het fijn vindt om bij hem te zijn. De huidige omgangsregeling moet voorgezet worden. De vader heeft behoefte aan een vastgelegde verdeling van de vakanties en feestdagen. Bedacht moet worden hoe de overdrachtsmomenten vorm gegeven moeten worden. De vader heeft zijn partner voorgesteld om de overdracht te begeleiden. Ook heeft de vader voorgesteld om de overdracht op een neutrale plek te doen.

De beoordeling

Ten aanzien van zaaknummer C/10/601385/ JE RK 20-2158Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige] nog ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Tussen de ouders is nog steeds sprake van spanningen en wederzijds wantrouwen. De ouders zijn niet in staat om op een adequate wijze met elkaar te communiceren in het belang van [voornaam minderjarige] . De ouders hebben momenteel geen contact met elkaar en hun contact verloopt op dit moment via de jeugdbeschermer. Recent is, na een lange tijd, de omgang tussen [voornaam minderjarige] en de vader weer op gang gekomen. De omgang verloopt tot op heden goed en [voornaam minderjarige] geniet van het contact met de vader. Deze positieve ontwikkeling is echter nog pril. De komende maanden moet blijken of de omgang ook op de langere termijn goed blijft verlopen. Het is voor [voornaam minderjarige] belangrijk dat hij met beide ouders omgang en onbelast contact kan hebben. De begeleiding van de jeugdbescherming zal nog enige tijd nodig zijn om ervoor te zorgen dat de omgang tussen [voornaam minderjarige] en de vader stabiel en blijvend goed zal verlopen en er goede afspraken voor vakanties en feestdagen worden gemaakt. Uiteindelijk zullen de ouders zonder tussenkomst van de jeugdbeschermer in staat moeten zijn onderling de omgang te regelen en te communiceren omtrent [voornaam minderjarige] .
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] daarom verlengen tot 19 september 2021.
Ten aanzien van zaaknummer C/10/599092 / JE RK 20-1797
Op grond van artikel l:265g lid 1 BW kan de kinderrechter voor de duur van de ondertoezichtstelling op verzoek van de GI een regeling inzake de uitoefening van het recht op omgang vaststellen of wijzigen voor zover dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk is.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat de bij beschikking van 15 juli 2020 gewijzigde omgangsregeling positief verloopt. De ouders verdienen een compliment voor de stappen die zij hebben gemaakt de afgelopen periode. [voornaam minderjarige] gaat graag naar de vader toe en beide ouders staan achter voortzetting van de gewijzigde omgangsregeling. Ook bij de GI bestaan er geen zorgen over de omgang tussen [voornaam minderjarige] en de vader. De kinderrechter acht het daarom in het belang van [voornaam minderjarige] dat de omgangsregeling zoals die is gewijzigd bij beschikking van 15 juli 2020 wordt voortgezet.
In de komende periode dient er ook gekeken te worden naar de verdeling van vakanties en feestdagen. De kinderrechter stelt vast dat het primair de taak van de ouders is om met elkaar goede afspraken te maken over de omgang tijdens de vakanties. De kinderrechter verwacht echter niet dat de ouders de verdeling van vakanties en feestdagen en de invulling van de wisselmomenten in die periodes, in onderling overleg kunnen regelen, al was het maar omdat zij geen contact met elkaar hebben De jeugdbeschermer heeft de overdrachten in de zomervakantie begeleid, maar kan de overdrachten in vakantieperiodes niet blijvend begeleiden. Het is voorlopig belangrijk dat het contact tussen de ouders bij de overdrachtsmomenten zoveel mogelijk vermeden wordt. Er zal door de GI na overleg met de ouders gekeken moeten worden naar mogelijkheden om de overdrachtsmomenten te laten plaatsvinden zonder dat er contact tussen de ouders nodig is. De kinderrechter zal de verdeling van de vakanties en feestdagen, zoals ook door de GI verzocht, daarom aan de GI overlaten, zodat deze op een passende manier kan worden vormgegeven. Daarbij zal er dus sprake moeten zijn van overleg met, maar niet noodzakelijkerwijs instemming van, de ouders.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot 19 september 2021;
bepaalt dat de bij beschikking van 15 juli 2020 gewijzigde omgangsregeling in stand blijft;
bepaalt dat de GI, na overleg met de ouders, een omgangsregeling ter verdeling van de feest- en vakantiedagen zal maken, waarbij het belang van [voornaam minderjarige] leidend is;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. van Driel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van I.E. Teunissen als griffier en in het openbaar uitgesproken op 6 oktober 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 13 oktober 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.