In deze zaak heeft [naam eiseres] een vordering ingesteld tegen de Gemeente Rotterdam, waarbij zij om afgifte van haar volledige dossier en schadevergoeding vroeg. De rechtbank heeft op 23 september 2020 uitspraak gedaan in deze civiele zaak, geregistreerd onder zaaknummer 10/586579 HA ZA 19-1106. De vordering van [naam eiseres] is afgewezen omdat deze onvoldoende onderbouwd was en de schade niet aannemelijk kon worden gemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat [naam eiseres] in het verleden was toegelaten tot de schuldsaneringsregeling van de WSNP, waarbij een bewindvoerder was aangesteld. Na beëindiging van de regeling heeft [naam eiseres] een beroep gedaan op de spijtoptantenregeling, maar de rechtbank oordeelde dat de gestelde tekortkomingen van de gemeente niet voldoende waren onderbouwd. De gemeente voerde aan dat het dossier zich bij de bewindvoerder bevond, die de gemeente in 2014 had verlaten, en dat er geen verzoek om afgifte van het dossier was ontvangen. De rechtbank concludeerde dat [naam eiseres] niet had aangetoond dat zij schade had geleden door de handelwijze van de gemeente en dat de vordering om schadevergoeding daarom ook werd afgewezen. Tevens werd [naam eiseres] veroordeeld in de proceskosten van de gemeente, die op € 1.725,- werden vastgesteld.