In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 oktober 2020 een beschikking gegeven betreffende het ouderlijk gezag over de minderjarige [naam minderjarige], geboren op [geboortedatum minderjarige] 2010. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A.J.H.M. Hopmans, verzocht de rechtbank om het gezamenlijk gezag met de man te beëindigen en het gezag alleen aan haar toe te kennen. De man, die niet op de zitting verscheen, heeft geen verweer gevoerd tegen dit verzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden, aangezien de man geen invulling geeft aan zijn ouderlijk gezag en er al meer dan een jaar geen contact tussen de man en de minderjarige is geweest. De rechtbank oordeelde dat het gezamenlijk gezag niet langer in het belang van het kind is en dat de vrouw het gezag alleen moet uitoefenen. De rechtbank benadrukte ook het belang van de relatie tussen de minderjarige en zijn vader, en dat de vrouw de ontwikkeling van deze relatie moet bevorderen. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt.