Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verdere verloop van de procedure
[naam] (hierna: [naam] ) bijgestaan door de gemachtigde mr. E. Boot, terwijl [gedaagde] in persoon is verschenen, vergezeld van zijn moeder en bijgestaan door zijn gemachtigde
mr. M.P.V. den Engelsman.
2..De vaststaande feiten
Huurder zal het gehuurde gedurende de huurtijd feitelijk bewonen en de woonruimte daadwerkelijk voor zichzelf en de leden van zijn huishouden gebruiken. Huurder zal in het gehuurde zijn exclusieve hoofdverblijf houden. Indien huurder het gehuurde niet feitelijk bewoont, dan wel het gehuurde zonder toestemming van verhuurder geheel of gedeeltelijk heeft onderverhuurd, in huur heeft afgestaan of aan derden in gebruik heeft gegeven, rust de bewijslast dat huurder onafgebroken het hoofdverblijf in het gehuurde heeft behouden op huurder”.
3..De vordering
4..Het verweer
8 september 2015 (WR 2016,17), aldus nog steeds de stellingen van [gedaagde] .
5..De beoordeling van de vordering
6..De beslissing
donderdag 22 april 2021opdat [gedaagde] stukken in het geding kan brengen zoals hiervoor in rechtsoverweging 5.5. bedoeld, waaruit af te leiden valt dat hij in de periode vanaf het wijzen van het onderhavige vonnis zijn hoofdverblijf heeft gehad in het gehuurde;