ECLI:NL:RBROT:2020:9415

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 oktober 2020
Publicatiedatum
20 oktober 2020
Zaaknummer
C/10/605539 / FA RK 20-7740
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • D.I. Hendriks - van Wel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie

Op 9 oktober 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een mondelinge beslissing genomen over de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, die op dat moment verbleef bij Antes in Poortugaal. De officier van justitie had op 8 oktober 2020 een verzoekschrift ingediend om de op 7 oktober 2020 opgelegde crisismaatregel te verlengen. Tijdens de mondelinge behandeling werd betrokkene gehoord, samen met zijn advocaat, en een psychiater van Antes. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank concludeerde uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor betrokkene, waaronder het risico op ernstig lichamelijk letsel en de algemene veiligheid van personen. Betrokkene had cannabis gebruikt, vertoonde agressief gedrag en was in een manisch psychotisch toestandsbeeld. De rechtbank oordeelde dat de crisissituatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht.

De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, waarbij verschillende vormen van verplichte zorg werden toegestaan, zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief was, ondanks het verzet van betrokkene tegen de zorg. De machtiging geldt tot en met 30 oktober 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/605539 / FA RK 20-7740
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 9 oktober 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] te [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende bij Antes, locatie Albrandswaardsedijk te Poortugaal,
advocaat mr. S.R. Kwee te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 8 oktober 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 7 oktober 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van
7 oktober 2020;
- de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater 1] , psychiater, van
7 oktober 2020;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op
9 oktober 2020.
Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam psychiater 2] , psychiater, verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige materiële schade en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene op dagelijkse basis cannabis gebruikte en sinds drie weken slecht sliep. Betrokkene kwam in beeld bij de politie, toen hij uit boosheid de huisraad van zijn moeder had kapot gemaakt, zijn moeder had geduwd, spullen op straat had gegooid en overlast had veroorzaakt in de buurt. Vervolgens heeft betrokkene op het politiebureau dusdanig agressief gedrag vertoond richting personen en goederen, dat hij in de isoleercel moest worden geplaatst. Verder was betrokkene zeer geagiteerd en achterdochtig.
2.2.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een manisch toestandsbeeld, mogelijk met paranoïde psychotische symptomen in het kader van een bipolaire stoornis. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er bij betrokkene nog steeds sprake is van een ontremd manisch psychotisch toestandsbeeld.
2.3.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.4.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het insluiten;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het onderzoek aan kleding of lichaam;
  • het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedragbeïnvloedende middelen;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
  • het opnemen in een accommodatie.
2.5.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht en voeding, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.6.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene zorgverleners afweert, dat hij niet open staat voor het innemen van medicatie en dat hij geen ziektebesef lijkt te hebben. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.7.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.4. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 30 oktober 2020.
Deze beschikking is op 9 oktober 2020 mondeling gegeven door mr. D.I. Hendriks - van Wel, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J.C.A. van 't Zelfde, griffier, en op 16 oktober 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.