Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..De procedure
- het verzoekschrift met bijlagen van de man, ingekomen op 22 maart 2019;
- het verweerschrift met bijlagen van de vrouw;
- het aanvullend verzoekschrift met bijlagen van de man, ingekomen op 16 oktober 2019;
- de brief met bijlagen van de vrouw van 11 oktober 2019;
- de brieven met bijlagen van de man van 14 oktober 2019 en 23 oktober 2019;
- het (extract) proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 24 oktober 2019;
- het aanvullend verzoekschrift tevens houdende wijziging verzoeken met bijlagen, ingekomen op 7 september 2020;
- de brief met bijlagen van de vrouw van 16 september 2019.
2..De vaststaande feiten
- [naam minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum minderjarige 1] 2005 te [geboorteplaats] en
- [naam minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2006 te [geboorteplaats] .
3..De beoordeling
willenbegrijpen. In de huidige situatie zijn zij het juist die ervoor moeten zorgen dat er geen spanning ontstaan tussen hun ouders, aldus de raad. De raad benadrukt ook dat het brengen van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] tot tenminste bij – en liever tot achter – de voordeur van de andere ouder van groot belang is. Daarmee geven partijen een signaal af aan hun kinderen dat het goed is dat zij naar de andere ouder gaan. De raad acht deelname aan Kinderen uit de Knel ook van groot belang, als laatste redmiddel in het vrijwillige kader. Als dit programma niet lukt, dan is volgens de raad gedwongen hulpverlening noodzakelijk in de vorm van een ondertoezichtstelling. De vrouw en de man bedreigen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] ernstig in hun ontwikkeling. De rechtbank wijst partijen er dan ook op dat het belangrijk is dat zij allebei gemotiveerd blijven voor de deelname aan Kinderen uit de Knel.
t deel van [naam nieuwe echtgenoot vrouw] bedraagt: € 852 / € 3.486 x € 1.547 = € 378